Examples of using "Doctors" in a sentence and their dutch translations:
- Zij zijn dokters.
- Zij zijn artsen.
Jullie zijn dokters.
- Zij zijn dokters.
- Zij zijn artsen.
Wij zijn dokters.
Wij zijn dokters.
Jullie zijn dokters.
Jullie zijn dokters.
Artsen redden levens.
Zijn alle dokters gezond?
Artsen verwijderden de kogel.
Dokters weigerden om een tweede operatie uit te voeren.
Hij had drie zonen die dokter werden.
Tom heeft drie kinderen die dokter zijn.
Ken je dokters die Japans spreken?
De dokters zeiden zonder omwegen tegen mij en mijn ouders
- Bent u al bij andere dokters geweest voor dit probleem?
- Ben je al bij andere dokters geweest voor dit probleem?
Artsen zijn over het algemeen niet getraind in het opvoeden van kinderen.
Met de hulp van dokters is ze genezen.
Artsen moeten op de hoogte blijven van alle nieuwe ontwikkelingen in de geneeskunde.
Daarom vinden wetenschappers en dokters het zo belangrijk dat je elk jaar gevaccineerd wordt tegen de griep.
Artsen die smeergeld ontvangen van farmaceutische bedrijven om hun producten voor te schrijven, is een groeiend probleem.
De artsen geloofden dat de frisse berglucht de beste behandeling tegen longziektes zou bieden.
Omdat slijmvliezen vatbaar zijn voor infecties, adviseren artsen dat u uw handen wast voordat u gaat neuspeuteren.
De dokters dachten dat hij dood was, maar vandaag is hij gezond en wel en hij heeft werk en een familie.
Dienen alleen artsen te definiëren wat normaal is en wat niet als het om gedachten, gevoelens en gedrag gaat?
In het verleden verwijdden de Romeinse vrouwen hun pupillen met belladonna want zij geloofden dat dit hen aantrekkelijker maakte. Oogartsen gebruiken nog steeds belladonna tijdens oogonderzoeken.