Translation of "Dancing" in Dutch

0.455 sec.

Examples of using "Dancing" in a sentence and their dutch translations:

- They're dancing.
- They are dancing.

Ze zijn aan het dansen.

Keep dancing.

Blijf dansen.

I'm dancing.

Ik ben aan het dansen.

We're dancing.

- We dansen.
- We zijn aan het dansen.

They're dancing.

Ze dansen.

- Today, we are going dancing.
- Today, we're going dancing.
- We're going dancing today.

Vandaag gaan we gaan dansen.

I wasn't dancing!

Ik was niet aan het dansen!

Dancing is fun.

Dansen is leuk.

We're going dancing.

We gaan dansen.

Tom is dancing.

- Tom danst.
- Tom is aan het dansen.

They started dancing.

Ze begonnen te dansen.

I was dancing.

Ik danste.

Tom was dancing.

Tom was aan het dansen.

People started dancing.

Mensen begonnen te dansen.

- Today, we are going dancing.
- Today, we're going dancing.

Vandaag gaan we gaan dansen.

We're going dancing tonight.

Vanavond gaan we dansen.

Why are you dancing?

- Waarom dans je?
- Waarom danst u?
- Waarom dansen jullie?

Why aren't you dancing?

- Waarom dans je niet?
- Waarom dansen jullie niet?

I'm tired of dancing.

Ik ben moe van het dansen.

Do you like dancing?

- Hou je van dansen?
- Houdt u van dansen?
- Houden jullie van dansen?

Sami was dancing naked.

Sami danste naakt.

Some people were dancing.

Sommige mensen waren aan het dansen.

- He dances.
- He's dancing.

Hij danst.

I really enjoy dancing.

Ik hou erg veel van dansen.

He doesn't like dancing.

Hij houdt niet van dansen.

All the boys were dancing.

Alle jongens dansten.

- We'll dance.
- We're going dancing.

- We zullen dansen.
- We gaan dansen.

- I was dancing.
- I danced.

- Ik was aan het dansen.
- Ik danste.

Tom and Mary are dancing.

Tom en Maria zijn aan het dansen.

I'm no good at dancing.

Ik kan niet erg goed dansen.

- Mary was dancing.
- Mary danced.

Maria danste.

He's dancing with another girl.

Hij is aan het dansen met een ander meisje.

And then everyone started dancing.

En toen begon iedereen te dansen.

- Tom is dancing.
- Tom dances.

- Tom danst.
- Tom is aan het dansen.

Judy is fond of dancing.

Judy danst graag.

He can get the crowd dancing.

Hij kan de menigte aan het dansen krijgen.

Dancing makes me feel young again.

Dansen laat me weer jong voelen.

Tom and Mary don't like dancing.

Tom en Maria houden niet van dansen.

Why don't you come dancing with me?

Waarom komt u niet met me dansen?

- I love to dance.
- I love dancing.

Ik ben gek op dansen.

She started dancing when she was eight.

Ze begon te dansen toen ze acht was.

- Tom started dancing.
- Tom began to dance.

Tom begon te dansen.

I hope no one saw me dancing.

Ik hoop dat niemand me heeft zien dansen.

- There is a book about dancing on the desk.
- There's a book about dancing on the desk.

Op het bureau ligt een boek over dansen.

Tom and Mary were dancing to the music.

Tom en Maria dansten op de muziek.

Tom is the only one who isn't dancing.

- Tom is de enige die niet danst.
- Tom is de enige die niet aan het dansen is.

- Do you like dancing?
- Do you like to dance?

- Houdt u van dansen?
- Houden jullie van dansen?

A book about dancing is lying on the desk.

Op het bureau ligt een boek over dansen.

The girls were dancing lightly like so many butterflies.

De meisjes dansten licht als een zwerm vlinders.

- Betty is a dancing teacher.
- Betty is a dance teacher.

Betty is danslerares.

- Do you feel like dancing?
- Do you want to dance?

Wil je dansen?

Tom and Mary like to go dancing with their friends.

Tom en Mary gaan graag met hun vrienden dansen.

When it comes to dancing I have two left feet.

Als het op dansen aankomt, heb ik twee linkervoeten.

- I love to dance.
- I love dancing.
- I like to dance.

- Ik dans graag.
- Ik vind dansen leuk.