Examples of using "Bench" in a sentence and their dutch translations:
op een bankje.
De bank is van hout.
Laten we op de bank zitten.
Waar is de dichtstbijzijnde bank?
Ze zat op de bank.
Zet u op de bank.
Tom zat op een bankje.
Tom zat op de bank een sigaret te roken.
Tom zat op de bank te roken.
- Waarom hebben jullie de bank rood geschilderd?
- Waarom heeft u de bank rood geschilderd?
- Waarom heb je de bank rood geschilderd?
Tom en ik zaten op de bank.
- De kat slaapt op de bank.
- De kat is aan het slapen op de bank.
We zaten op een bank in het park.
Ze zaten op een bank in het park.
Tom en Maria hebben op de bank van plaats gewisseld.
De man die daar op de bank zit, is Tom.
Tom zat op de bank een sigaret te roken.
Hij sliep in het park op een bankje.
Iemand is zijn tas op de bank vergeten.
Die twee daar op de bank waren Amerikanen.
Hij werd wakker, liggend op een parkbankje.
Waarom hebben jullie de bank rood geschilderd?
Ik zag een jonge men liggen op de bank onder de kerselaar in het park.
Mijn hond Wolfgang slaapt altijd naast me op de bank als ik op de computer bezig ben.
Waarom heb je de bank rood geschilderd?