Examples of using "Belong" in a sentence and their dutch translations:
Is dit van Tom?
- Van wie is dat?
- Van wie is dit?
Ik hoor hier niet thuis.
Wij horen hier niet.
Wij horen bij die zoektocht.
Ik behoor tot geen van beide kampen.
Deze boeken zijn van mij.
De mens behoort tot de zoogdieren.
De meeste arbeiders zijn lid van een vakbond.
Dat is niet van mij.
Tom en Mary horen bij elkaar.
- Je hoort op een andere planeet.
- U hoort op een andere planeet.
- Jullie horen op een andere planeet.
Deze handschoenen zijn van Tom.
Deze schoenen zijn van Tom.
Van wie is dat?
Ik hoor bij een generatie...
IJsland behoorde vroeger toe aan Denemarken.
- Ik ben lid van een zwemclub.
- Ik ben lid van een zwemvereniging.
Ik ben van geen enkele club lid.
Ik ben lid van de zeilclub.
Van wie is dit woordenboek?
Die schoenen zijn niet van Tom.
Van wie is dit jasje?
Van wie is het vuurwapen?
- Van wie is dat?
- Van wie is dit?
maar het is niet echt van mij.
Zit je op de baseballclub?
Deze zijn van Tom.
Ik vraag mij af van wie de schaar is.
Van wie is dit?
Deze handschoenen zijn van Tom.
Die schoenen zijn van Tom.
Deze boeken zijn van mij.
dat ze tot iets behoren dat groter is dan hun problemen.
En ik dacht: dit is waar ik thuishoor.
Wiens gitaar is dit?
in de omgang met mensen van die etnische groepering.
hoorde ik niet meer bij de wereld van de zieken.
Van wie is dit?
Van wie is dat?
Sterker nog, tegenwoordig behoren veel Amerikaanse boerderijen tot grote bedrijven.
Het Hebreeuws en Fenicisch behoren tot de Kanaänitische tak van de Noordwest-Semitische talen.
Ik ben lid van een honkbalteam.
Van wie is deze camera?
- Bemoei je met je eigen zaken.
- Steek je neus niet in andermans zaken.
- Dat gaat je niks aan.
- Bemoei je niet met andermans zaken!
- Deze zijn van mij.
- Dat is van mij.