Examples of using "Answer" in a sentence and their dutch translations:
Antwoord.
Beantwoord mijn vragen.
- Geef me antwoord.
- Geef antwoord.
- Antwoord me dit.
- Beantwoord de vraag.
- Antwoord op de vraag.
Dat is mijn antwoord!
- Geef antwoord.
- Antwoord me dit.
Geef antwoord!
Geef Tom antwoord.
Geef ze antwoord.
- Gelieve te antwoorden!
- Antwoord alsjeblieft!
- Antwoord alstublieft!
- Geef daar geen antwoord op!
- Geef geen antwoord!
Antwoord eerlijk.
- Uw antwoord is juist.
- Jouw antwoord is juist.
- Jouw antwoord is goed.
Neem de telefoon op, alsjeblieft.
Waarom antwoordt niemand?
- We wachten op uw antwoord.
- We wachten op jouw antwoord.
Antwoord in het Engels.
Neem de telefoon op.
Beantwoord de vraag.
- Geef antwoord, alsjeblieft.
- Antwoord me, alsjeblieft.
- Ze gaf geen antwoord.
- Ze antwoordde niet.
Beantwoord mijn vraag.
Tom, geef antwoord!
Dat is mijn antwoord!
Wat is uw antwoord?
Beantwoord mijn vragen.
Dit is het antwoord.
Weet je het antwoord?
- Het antwoord was gemakkelijk.
- Het antwoord was makkelijk.
Hoe luidt het juiste antwoord?
- Waarom geef je geen antwoord?
- Waarom geeft u geen antwoord?
- Waarom geven jullie geen antwoord?
- Waarom antwoord je niet?
- Waarom antwoordt u niet?
- Waarom antwoorden jullie niet?
- We wachten op uw antwoord.
- We wachten op jouw antwoord.
Geef me een precies antwoord.
Zij weet wellicht het antwoord.
Ik kan uw vraag niet beantwoorden.
Alles verwees naar dit antwoord.
Zij weet wellicht het antwoord.
- Hij kan niet antwoorden op hun vragen.
- Hij kan hun vragen niet beantwoorden.
Geef me een precies antwoord.
Er moet een antwoord zijn. Op alles is er een antwoord.
- Ik kan niet antwoorden op die vraag.
- Op die vraag kan ik niet antwoorden.
Dat is geen antwoord op mijn vraag.
- Bedankt voor uw antwoord.
- Bedankt voor je antwoord.
- Bedankt voor jullie antwoord.
- Bedankt voor jouw antwoord.
Oké, heb je geantwoord?
voor ons te beantwoorden,
Het antwoord is ja.
Brussel was het antwoord.
Wat voor een oppervlakkig antwoord!
En ik antwoord: nee.
Antwoord niet te vlug.
Antwoord niet aan mij!
- Uw antwoord is fout.
- Je antwoord is fout.
- Jullie antwoord is fout.
Het antwoord maakte mij boos.