Examples of using "Ann" in a sentence and their dutch translations:
Ana heeft geen zusters.
Hij trouwde met Ann.
Ann houdt van chocolade.
Ann heeft geen zus.
Ann heeft een zwak voor chocolade.
Ann heeft geen zus.
Ik heb een pop gemaakt voor Ana.
Ann heeft een zwak voor chocolade.
Ik moet mijn verontschuldigingen aanbieden aan Ann.
Ana heeft geen zusters.
Ann gaf mij dit geschenk.
Anna is een klein meisje.
Het lijkt erop dat hij Ann kent.
Ann speelt heel goed tennis.
Ann heeft geen zus.
Ana heeft geen zusters.
Anne zal niet op ons feest komen.
Ik moet mijn verontschuldigingen aanbieden aan Ann.
Ann heeft een zwak voor chocolade.
Johan en Anna zien elkaar graag.
Ik nam Ana voor haar zuster.
Anne zal niet op ons feest komen.
Ik moet mijn verontschuldigingen aanbieden aan Ann.
Ana had geen vrienden waarmee ze kon spelen.
Anna moest zich haasten deze morgen.
Dit cadeau heb ik van Ann.
De moeder van Barack Obama, Ann Dunham, was antropologe.
Tom hier. Kan ik Ann spreken?