Translation of "20th" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "20th" in a sentence and their dutch translations:

By the middle of the 20th century,

tegen het midden van de 20e eeuw,

Tom's body was found on October 20th.

Toms lichaam werd gevonden op 20 oktober.

What happened to Tom on October 20th?

Wat is er met Tom op 20 oktober gebeurd?

Tom went to the dentist on October 20th.

Tom ging op 20 oktober naar de tandarts.

Tom will get back home on October 20th.

Tom komt op 20 oktober weer thuis.

- Tom said that Mary was at home on October 20th.
- Tom said Mary was at home on October 20th.

Tom zei dat Mary op 20 oktober thuis was.

Tom is scheduled to be sentenced on October 20th.

Toms veroordeling staat gepland op 20 oktober.

Where were you on the night of October 20th?

Waar was u op de avond van de twintigste oktober?

Tom intends to stay in Boston until October 20th.

Tom is van plan om tot 20 oktober in Boston te blijven.

We expect Tom to be back on October 20th.

We verwachten Tom terug op de twintigste oktober.

- Today is Ordibehesht 20.
- Today is the 20th of Ordibehesht.

Vandaag is het de twintigste van de maand ordibehesht.

- Tom was born at 2:30 a.m. on October 20th.
- Tom was born at 2:30 a.m. on October twentieth.

Tom werd geboren op 20 oktober om 2.30 uur.

"Mary, is there a legal term defined as 'Per translationem culpa posito sanguine'?" "No, Tom, you just made that up." "Mary, you're under arrest for the murder of Richard Britteridge." "Do you mean one of the original Mayflower passengers?" "Where were you on the night of Wednesday, December 20th, 1620?"

"Maria, is er een juridische term gedefinieerd als 'Per translationem culpa posito sanguine'?" "Nee, Tom, je hebt dat net verzonnen." "Maria, je staat onder arrest voor de moord op Richard Britteridge." "Bedoel je een van de oorspronkelijke Mayflower-passagiers?" "Waar was je op de avond van woensdag 20 december 1620?"