Translation of "Gevonden" in Spanish

0.010 sec.

Examples of using "Gevonden" in a sentence and their spanish translations:

- Heb je Tom gevonden?
- Heeft u Tom gevonden?
- Hebben jullie Tom gevonden?

¿Encontraste a Tom?

- Hebt ge iets gevonden?
- Hebben jullie iets gevonden?

¿Has encontrado algo?

- Hebt ge uw contactlenzen gevonden?
- Heb je je contactlenzen gevonden?

- ¿Has encontrado tus lentillas?
- ¿Has encontrado tus lentes de contacto?

- Ik heb een appartement gevonden.
- Ik heb een flat gevonden.

Encontré un apartamento.

- We hebben haar levend gevonden.
- Haar hebben we levend gevonden.

- La hemos encontrado con vida.
- La encontramos viva.

Wat hebt ge gevonden?

- ¿Qué encontraste?
- ¿Qué has encontrado?

Ik heb iets gevonden.

Descubrí algo.

Tom heeft iets gevonden.

Tom encontró algo.

Heb je iets gevonden?

- ¿Encontraron algo?
- ¿Encontraste algo?

Je hebt het gevonden.

Lo has encontrado.

Ik heb je gevonden.

- Ya te encontré.
- Te encontré.

Ze hebben ons gevonden.

Nos encontraron.

Wie heeft jullie gevonden?

¿Quién te encontró?

Je hebt iets gevonden.

Has encontrado algo.

Ik heb het gevonden.

- ¡Lo encontré!
- Lo encontré.
- La he encontrado.

Ze heeft werk gevonden.

- Encontró trabajo.
- Encontró un trabajo.

Het werd niet gevonden.

No fue encontrado.

Tom heeft werk gevonden.

Tom encontró un trabajo.

Ik heb haar gevonden.

La he encontrado.

Ze hebben hem gevonden.

Lo encontraron.

Wat hebben ze gevonden?

¿Qué encontraron?

- Ik heb u gevonden.
- Ik heb je gevonden.
- Ik vond je.

Te encontré.

- Ik heb de lege doos gevonden.
- Ik heb de doos leeg gevonden.

Encontré la caja vacía.

Ik heb de tarantula gevonden.

Supongo que encontré la tarántula.

Aminozuren werden gevonden in kometen,

los aminoácidos se han encontrado en los cometas,

Gevonden. Maar tegen een prijs.

La encontró. Pero con un costo.

Meg heeft een klavertjevier gevonden.

Meg encontró un trébol de cuatro hojas.

We hebben hem levend gevonden.

Le encontramos con vida.

Gelukkig heeft hij werk gevonden.

Él encontró trabajo afortunadamente.

Heb je je boek gevonden?

¿Encontraste tu libro?

We hebben haar levend gevonden.

- La encontramos con vida.
- La hemos encontrado con vida.

Waar heb je Tom gevonden?

¿Dónde encontraste a Tom?

Waar heb je dit gevonden?

¿Dónde encontraste esto?

Ik heb je dagboek gevonden.

Encontré tu diario.

Ik heb mijn schoenen gevonden.

Encontré mis zapatos.

Ze hebben Tom niet gevonden.

No han encontrado a Tom.

Ik heb de sleutel gevonden.

He encontrado la llave.

Heb je Tom al gevonden?

¿Ya encontraste a Tom?

Ik heb het geld gevonden.

Encontré el dinero.

Ik heb het gebouw gevonden.

- He encontrado el edificio.
- Encontré el edificio.

Hebt ge uw contactlenzen gevonden?

- ¿Has encontrado tus lentillas?
- ¿Has encontrado tus lentes de contacto?

We hebben er eentje gevonden.

Encontramos uno.

Ik heb een baan gevonden.

Encontré un trabajo.

Heb je je contactlenzen gevonden?

¿Has encontrado tus lentes de contacto?

- De politie heeft de fiets van Tom gevonden.
- De politie heeft Toms fiets gevonden.

La policía encontró la bicicleta de Tom.

Ze moeten worden gevonden en vernietigd.

Deben ser encontrados y destruidos.

Ik heb nog geen baan gevonden.

- Todavía no he podido encontrar un trabajo.
- Todavía no he encontrado ningún trabajo.
- No he encontrado trabajo aún.
- Aún no he encontrado trabajo.

Waar heb je die sleutel gevonden?

¿Dónde fue que encontraste esta llave?

Hij heeft een kapotte camera gevonden.

- Ha encontrado una cámara de fotos rota.
- Encontró una cámara rota.

Waar hebt ge de sleutel gevonden?

¿Dónde encontraste la llave?

Tom heeft werk gevonden voor Mary.

Tom encontró un empleo para Mary.

Ik heb gemakkelijk zijn kantoor gevonden.

Encontré su oficina con facilidad.

De politie heeft Toms fiets gevonden.

La policía encontró la bicicleta de Tom.

Ik heb gevonden wat ik zocht.

He encontrado lo que estaba buscando.

Ik heb de mijne niet gevonden!

¡No encontré el mío!

Ik heb Tom nooit leuk gevonden.

Nunca me ha gustado Tom.

Ik heb nog steeds niets gevonden.

Todavía no he encontrado nada.

Ik heb de doos leeg gevonden.

Encontré la caja vacía.

Wetenschappers hebben water op Mars gevonden.

Los científicos han descubierto agua en Marte.

Mam, kijk wat ik heb gevonden.

Mamá, mira lo que he encontrado.

Ik heb de lege doos gevonden.

Encontré la caja vacía.

Dat zou ik leuk hebben gevonden.

Me hubiera agradado.

Ik heb net een framboos gevonden.

Acabo de encontrar una frambuesa.

Ik heb het tegengif niet gevonden.

No encontré el antídoto.

- Ik heb u gevonden.
- Ik vond jou.
- Ik vond u.
- Ik vond jullie.
- Ik heb jullie gevonden.
- Ik heb je gevonden.
- Ik vond je.

- Ya te encontré.
- Te encontré.