Translation of "Groeien" in Polish

Planten groeien.

Rośliny rosną.

Ze blijven groeien.

Nie przestają rosnąć.

Te laten groeien.

pomidory.

Er groeien wingerds overheen.

Wózek zarastają winorośle.

Appels groeien op bomen.

Jabłka rosną na drzewach.

Sinaasappels groeien in warme landen.

Pomarańcze rosną w ciepłych krajach.

Planten groeien snel na regen.

Rośliny rosną szybko po deszczu.

De behoeftes van dit vrouwtje groeien.

A potrzeby tej samicy są teraz większe.

Caraïbische flamingo-kuikens groeien ontzettend snel.

Pisklęta flamingów karmazynowych rosną niewiarygodnie szybko.

In mijn tuin groeien er bramen.

W moim ogródku rosną jeżyny.

Tom heeft een snor laten groeien.

Tom zapuścił wąsy.

Ik kan het gras horen groeien.

Słyszę jak trawa rośnie.

Naarmate ze groeien, worden ze steeds veeleisender.

Ich wymagania wobec matki rosną wraz z nimi.

Ik wist niet dat appelbomen uit zaden groeien.

Nie wiedziałem, że jabłonie wyrastają z nasion.

En mos houdt van een donkere, vochtige omgeving om te groeien.

A mech lubi ciemne, wilgotne środowisko rozwoju.

Zouden onder natuurlijke omstandigheden tomaten nooit groeien in zo'n koud land.

w warunkach naturalnych pomidory nigdy by nie powstały rosnąć w tak zimnym kraju.

Hun lichaamsgewicht moet met een derde groeien om de winter te overleven.

Muszą zwiększyć masę o jedną trzecią, by przetrwać zimę.

Deze kuikens groeien zo snel dat ze een krokodil al te snel af kunnen zijn.

Te pisklęta rosną tak szybko, że już potrafią przegonić krokodyla.