Translation of "Mobieltje" in Japanese

0.005 sec.

Examples of using "Mobieltje" in a sentence and their japanese translations:

- Heb je een mobieltje?
- Hebt u een mobieltje?

スマホって持ってる?

Ik hou van dit mobieltje.

この携帯が大好きなんだ。

- Heb je een mobieltje?
- Hebt u een mobieltje?
- Heb je een mobiele telefoon?

- 携帯電話を持っていますか?
- 携帯持ってる?

- Hebt ge een gsm?
- Heb je een mobieltje?
- Hebt u een mobieltje?
- Heb je een mobiele telefoon?

- 携帯電話を持っていますか?
- 携帯持ってる?

- Heb je een mobieltje?
- Heb je een gsm?

携帯持ってる?

Hoe kunt u een laptop hebben, maar geen mobieltje?

どうしてノートパソコンは持っているのに携帯電話は持っていないの?

"Heb je mijn mobieltje gezien?" "Hij ligt op tafel."

「俺の携帯見なかったか?」「テーブルの上よ」

Ik sta op, pak mijn mobieltje, check mijn mail,

朝起きて 携帯を手に取り メールをチェックしたり

- Ik moet mijn mobieltje opladen.
- Ik moet mijn gsm opladen.

携帯を充電する必要がある。

- Ik ben van plan morgen een mobieltje te kopen.
- Ik ben van plan morgen een gsm te kopen.
- Morgen ga ik een mobieltje kopen.

明日、携帯買うんだよ。

Het lijkt erop dat het tegoed op mijn prepaid mobieltje is opgebruikt.

携帯の前払い分の料金がなくなりそうです。

- Ik moet mijn mobieltje opladen.
- Ik moet mijn gsm opladen.
- Ik moet mijn telefoon opladen.

携帯を充電する必要がある。

- Ik ben van plan morgen een mobieltje te kopen.
- Ik ben van plan morgen een gsm te kopen.

明日、携帯買うんだよ。