Translation of "Kaarsen" in German

Zijn dit kaarsen?

Sind das Kerzen?

Blaas de kaarsen uit.

- Blas die Kerzen aus!
- Blast die Kerzen aus!

Er waren overal kaarsen.

Überall waren Kerzen.

Steek de kaarsen aan.

- Zünde die Kerzen an.
- Macht die Kerzen an.
- Entzünden Sie die Kerzen.

Jij hebt kaarsen gekocht.

Du hast Kerzen gekauft.

De kaarsen verlichtten de kamer.

Die Kerzen erleuchteten den Raum.

Ken stak de kaarsen aan.

Ken zündete die Kerzen an.

Tom heeft de kaarsen uitgeblazen.

- Tom blies die Kerzen aus.
- Tom hat die Kerzen ausgeblasen.

Hij steekt kaarsen aan in zijn kamer.

Er zündet die Kerzen in seinem Zimmer an.

Je hebt kaarsen in je kamer aangestoken.

- Du zündetest Kerzen an in deinem Zimmer.
- Ihr zündetet Kerzen an in eurem Zimmer.
- Sie zündeten Kerzen an in Ihrem Zimmer.
- Sie haben in Ihrem Zimmer Kerzen angezündet.
- Ihr habt in eurem Zimmer Kerzen angezündet.

Mijn moeder zette dertien kaarsen op mijn verjaardagstaart.

Meine Mutter hat 13 Kerzen auf meinen Geburtstagskuchen gesteckt.

Ik heb de kaarsen in mijn kamer aangestoken.

Ich habe die Kerzen in meinem Zimmer angezündet.

- Tom heeft de kaarsen uitgeblazen.
- Tom heeft de kaars uitgeblazen.

Tom hat die Kerzen ausgeblasen.

Om de kaarsen uit te doven met pistoolschoten; ze betaalden altijd een royale vergoeding voor veroorzaakte schade.

, die Kerzen mit Pistolenschüssen zu löschen; Sie zahlten immer eine großzügige Entschädigung für den verursachten Schaden.

De tafel was stijlvol gedekt met een wit tafellaken, het mooiste porselein, zilveren bestek en kunstig gevouwen servetten, en kandelaars met crèmekleurige kaarsen verlichtten de ruimte.

Der Tisch war stilvoll gedeckt, mit einem weißen Tischtuch, dem schönsten Porzellan, silbernem Besteck und kunstvoll gefalteten Servietten, und Leuchter mit cremefarbigen Kerzen erleuchteten den Raum.