Translation of "Beantwoorden" in German

Voor ons te beantwoorden,

am einfachsten zu beantworten,

Kan je dit beantwoorden?

Kannst du das beantworten?

Moet ik alle vragen beantwoorden?

Muss ich alle Fragen beantworten?

Je moet deze vragen beantwoorden.

Du musst auf diese Fragen antworten.

Zij kan jouw vraag beantwoorden.

Sie kann deine Frage beantworten.

Ik kon alle vragen beantwoorden.

Ich konnte alle Fragen beantworten.

Kan iemand mijn vraag beantwoorden?

Kann jemand meine Frage beantworten?

Bob kan alle vragen beantwoorden.

Bob kann alle Fragen beantworten.

Zou ik deze brief beantwoorden?

Sollte ich diesen Brief beantworten?

Ik moet je brief beantwoorden.

Ich muss deinen Brief beantworten.

- U moet die vragen niet beantwoorden.
- Je hoeft die vragen niet te beantwoorden.

- Du musst diese Fragen nicht beantworten.
- Sie brauchen diese Fragen nicht beantworten.

Elke student kan die vraag beantwoorden.

Jeder Student kann diese Frage beantworten.

Eender welk kind kan dat beantwoorden.

Jedes Kind kann das beantworten.

Alleen gij kunt de vraag beantwoorden.

- Nur du kannst diese Frage beantworten.
- Lediglich ihr könnt diese Frage beantworten.
- Ausschließlich Sie können diese Frage beantworten.

Ze zullen je vraag kunnen beantwoorden.

Sie wird Ihre Frage beantworten können.

Hij kon deze vraag niet beantwoorden.

- Er konnte diese Frage nicht beantworten.
- Er konnte auf diese Frage nicht antworten.

Misschien kan zij de vraag beantwoorden.

Vielleicht kann sie die Frage beantworten.

Ik kan uw vraag niet beantwoorden.

- Ich kann deine Frage nicht beantworten.
- Ich kann Ihre Frage nicht beantworten.
- Ich kann eure Frage nicht beantworten.

Hij kan haar vragen niet beantwoorden.

Er kann ihre Fragen nicht beantworten.

Hij kan hun vragen niet beantwoorden.

Er kann ihre Fragen nicht beantworten.

Ik zal geen vragen meer beantwoorden.

Ich werde keine Fragen mehr beantworten.

Ik moet die brief onmiddellijk beantwoorden.

Ich muss diesen Brief sofort beantworten.

Tom zal de vraag niet beantwoorden.

Tom will die Frage nicht beantworten.

Ik beloof dat je ze kunt beantwoorden.

Und ich verspreche, Sie werden in der Lage sein sie zu beantworten.

Geen enkele student kon de vraag beantwoorden.

- Kein Student konnte die Frage beantworten.
- Kein Schüler konnte die Frage beantworten.

Ze wou duidelijk de vraag niet beantwoorden.

Offensichtlich wollte sie auf die Frage nicht antworten.

Alleen ik kon de vraag juist beantwoorden.

Nur ich konnte die Frage richtig beantworten.

Dwing me niet deze vraag te beantwoorden.

Zwing mich nicht, jene Frage zu beantworten.

Ik zal proberen uw vraag te beantwoorden.

Ich werde versuchen, Ihre Frage zu beantworten.

Tommy kon de laatste vraag niet beantwoorden.

Tommy konnte die letzte Frage nicht beantworten.

Je hoeft geen verdere vragen te beantwoorden.

Du brauchst keine weiteren Fragen zu beantworten.

Ik wil eerst de laatste vraag beantwoorden.

Ich möchte die letzte Frage zuerst beantworten.

Je hoeft die vraag niet te beantwoorden.

- Sie müssen diese Frage nicht beantworten.
- Du brauchst diese Frage nicht zu beantworten.
- Ihr braucht diese Frage nicht zu beantworten.
- Sie brauchen diese Frage nicht zu beantworten.

Je hoeft deze vraag niet te beantwoorden.

- Du musst diese Frage nicht beantworten.
- Du brauchst diese Frage nicht zu beantworten.

Je vraag is heel moeilijk te beantwoorden.

- Deine Frage ist sehr schwer zu beantworten.
- Ihre Frage ist sehr schwer zu beantworten.
- Eure Frage ist sehr schwer zu beantworten.
- Deine Frage lässt sich nur sehr schwer beantworten.
- Ihre Frage lässt sich nur sehr schwer beantworten.
- Eure Frage lässt sich nur sehr schwer beantworten.

Tom kon niet al Mary's vragen beantwoorden.

- Tom vermochte nicht alle von Marys Fragen zu beantworten.
- Tom konnte nicht alle Fragen Marias beantworten.

Je hoeft die vragen niet te beantwoorden.

Du brauchst diese Frage nicht zu beantworten.

Ze stond op om de telefoon te beantwoorden.

Sie stand auf um ans Telefon zu gehen.

Tom was zo vriendelijk mijn vraag te beantwoorden.

Tom war so freundlich, mir meine Frage zu beantworten.

Je moet zijn brief beantwoorden, en wel onmiddellijk.

Du musst seinen Brief beantworten, und zwar gleich.

Ik heb besloten alle vragen publiek te beantwoorden.

Ich entschied mich, alle Fragen öffentlich zu beantworten.

Het is een ingewikkelde vraag om te beantwoorden.

Das ist eine schwierig zu beantwortende Frage.

We zullen proberen de volgende vragen te beantwoorden.

Wir werden versuchen, die folgenden Fragen zu beantworten.

- Hij kan niet antwoorden op hun vragen.
- Hij kan haar vragen niet beantwoorden.
- Hij kan hun vragen niet beantwoorden.

Er kann ihre Fragen nicht beantworten.

Ik weet niet hoe ik die vraag moet beantwoorden.

Ich weiß nicht, wie ich auf diese Frage antworten soll.

De vraag was te moeilijk om hem te beantwoorden.

- Die Frage war zu schwer zu beantworten.
- Diese Frage ließ sich nur schwer beantworten.
- Die Frage ließ sich nur schwer beantworten.

Het is jouw beurt om de vraag te beantwoorden.

Du bist an der Reihe, die Frage zu beantworten.

Ik wist niet hoe ik zijn vraag moest beantwoorden.

Ich wusste keine Antwort auf seine Frage.

Ik vraag mij af of ik zijn brief moet beantwoorden.

Ich frage mich, ob ich seinen Brief beantworten soll.

De president was zo vriendelijk om mijn brief te beantwoorden.

Der Präsident war so freundlich, meinen Brief zu beantworten.

Ik ben niet van plan eender welke vraag te beantwoorden.

- Ich habe nicht vor, irgendwelche Fragen zu beantworten.
- Ich trage mich nicht mit der Absicht, irgendwelche Fragen zu beantworten.

Een dwaas stelt meer vragen dan tien wijzen kunnen beantwoorden.

Ein Narr fragt mehr, als zehn Weise beantworten können.

Heb je zin om mijn vraag te beantwoorden of niet?

Hast du Lust, meine Frage zu beantworten oder nicht?

Tom stelde Maria een paar vragen die ze niet kon beantwoorden, maar ze was in staat om de meeste van zijn vragen te beantwoorden.

Tom stellte Mary ein paar Fragen, die sie nicht beantworten konnte, aber sie konnte die meisten seiner Fragen beantworten.

Stel alleen vragen die zijn te beantwoorden met "ja" of "nee".

Stell nur Fragen, die man mit Ja oder Nein beantworten kann.

Kun je stoppen met het beantwoorden van mijn vragen met een vraag?

Könntest du aufhören, mit Gegenfragen zu antworten?

- Hij kan niet antwoorden op hun vragen.
- Hij kan hun vragen niet beantwoorden.

Er kann ihre Fragen nicht beantworten.

- Ik ben bereid om te beantwoorden.
- Ik ben gereed om antwoord te geven.

Ich bin bereit zu antworten.