Translation of "Vissen" in French

0.007 sec.

Examples of using "Vissen" in a sentence and their french translations:

Slapen vissen?

Les poissons dorment-ils ?

- Ik ging vissen.
- Ik ben gaan vissen.

Je suis allé pêcher.

- Zij houdt van vissen.
- Hij houdt van vissen.
- Zij houdt erg van vissen.

Il adore pêcher.

- Zij houdt van vissen.
- Hij houdt van vissen.

- Il adore pêcher.
- Il aime pêcher.

Veel vissen stierven.

- Beaucoup de poissons ont péri.
- De nombreux poissons sont morts.
- De nombreux poissons périrent.

Haaien eten vissen.

Les requins mangent des poissons.

Vissen is leuk.

Pêcher est amusant.

Tom ging vissen.

Tom est parti pêcher.

Hij ging vissen.

Il allait à la pêche.

Zij kunnen vissen.

Elles savent pêcher.

Sommige vissen vliegen.

Certains poissons volent.

Zij gingen vissen.

Ils sont allés pêcher.

Ik haat vissen.

Je déteste le poisson.

Kan je vissen?

Est-ce que tu sais pêcher ?

Schoenbekooievaars eten vissen.

Les becs-en-sabot se nourrissent de poissons.

Hij is Vissen.

Il est Poisson.

Zij is Vissen.

Elle est Poisson.

- Vissen leven in het water.
- Vissen leven in water.

Les poissons vivent dans l'eau.

- Hij ving drie vissen.
- Hij heeft drie vissen gevangen.

Il prit trois poissons.

- Tom is dol op vissen.
- Tom houdt van het vissen.

Tom adore pêcher.

Microben, plankton en vissen.

Les microbes, le plancton, les poissons,

Ik heb vissen nodig.

J'ai besoin d'un poisson.

Tom houdt van vissen.

Tom aime la pêche.

Hij houdt van vissen.

Il aime pêcher.

Hij vindt vissen leuk.

Il aime pêcher.

Zij voerden de vissen.

Ils nourrissaient les poissons.

Hij ving drie vissen.

Il prit trois poissons.

Dolfijnen zijn geen vissen.

Les dauphins ne sont pas des poissons.

Ik ben gaan vissen.

Je suis allé pêcher.

- Vist u?
- Vissen jullie?

Vous pêchez ?

- Ik ving gisteren vijf vissen.
- Ik heb gisteren vijf vissen gevangen.

J'ai attrapé cinq poissons hier.

- Ik heb drie vissen gevangen gisteren.
- Ik heb gisteren drie vissen gevangen.

J'ai pris trois poissons hier.

- Denk jij dat vissen kunnen horen?
- Denkt ge dat vissen kunnen horen?

- Penses-tu que les poissons puissent entendre ?
- Crois-tu que les poissons peuvent entendre ?

- De grote vissen eten de kleine.
- De grote vissen eten de kleintjes.

Les gros poissons mangent les petits.

Vissen leven in de zee.

Les poissons vivent dans la mer.

Vissen leven in het water.

Les poissons vivent dans l'eau.

Ik heb twee rode vissen.

J'ai deux poissons rouges.

Hoeveel vissen heb je gevangen?

Combien de poissons as-tu pêchés ?

Ik hou van het vissen.

J'aime pêcher.

Tom is aan het vissen.

Tom est en train de pêcher.

Het meer zit vol vissen.

Le lac est plein de poissons.

Sommige vissen ontsnappen aan de netten.

Des poissons s'échappent des filets.

Hij ging vissen in de rivier.

Il alla pêcher dans la rivière.

De grote vissen eten de kleintjes.

Les gros poissons mangent les petits.

Denkt ge dat vissen kunnen horen?

- Penses-tu que les poissons puissent entendre ?
- Crois-tu que les poissons peuvent entendre ?

Veel vissen zwemmen in de rivier.

Dans la rivière nagent beaucoup de poissons.

Denk jij dat vissen kunnen horen?

Penses-tu que les poissons puissent entendre ?

Ik ben vorige maandag gaan vissen.

Je suis allé pêcher lundi dernier.

Dolfijnen en walvissen zijn geen vissen.

Les dauphins et les baleines ne sont pas des poissons.

Tom is nu aan het vissen.

Tom est en train de pêcher.

Als kind ging ik vaak vissen.

Quand j'étais enfant, j'allais souvent à la pêche.

Ik ga vaak met hen vissen.

Je vais souvent pêcher avec eux.

- Vis jij?
- Vist u?
- Vissen jullie?

Vous pêchez ?

Zelfs de vissen leken in de war.

Les poissons semblaient perplexes.

Ik ging dikwijls vissen in mijn schooltijd.

- J'allais souvent à la pêche lorsque j'étais étudiant.
- Lors de mes années d'école, j'allais souvent pêcher.

Mijn vader heeft gisteren drie vissen gevangen.

Mon père a attrapé trois poissons hier.

We gaan van tijd tot tijd vissen.

- Nous allons pêcher de temps en temps.
- De temps à autre nous allons pêcher.

Mijn broer gaat elke vrije dag vissen.

Mon frère va pêcher tous les jours de congé.