Translation of "Bewoog" in French

Ik bewoog.

Je bougeais.

Je bewoog.

Tu bougeais.

Mennad bewoog.

Mennad bougea.

Ze bewoog haar tenen.

Elle gigota les orteils.

Hij bewoog zijn tenen.

Il gigota les orteils.

- Jullie bewogen.
- U bewoog.

Vous bougeâtes.

- Yanni bewoog.
- Yanni verhuisde.

- Yanni s'est déplacé.
- Yanni a bougé.
- Yanni a déménagé.

- Je verhuisde.
- Je bewoog.
- U verhuisde.
- Jullie verhuisden.
- Jullie bewogen.
- U bewoog.

Vous bougeâtes.

- Tom is verhuisd.
- Tom bewoog.

Tom a déménagé.

Ze bewoog slecht. Langzaam, heel zwak.

Elle se déplaçait tant bien que mal. Lentement et fébrilement.

Er bewoog iets in de verte

Quelque chose se déplaçait au loin.

De baby bewoog altijd als ik afdrukte.

- Le bébé bougeait toujours quand je prenais une photo.
- Le bébé n'arrêtait pas de bouger quand je prenais un cliché.

- U verhuisde.
- Jullie verhuisden.
- Jullie bewogen.
- U bewoog.

Vous bougeâtes.

Als ik 'm kon zien, kon ik zien hoe hij bewoog...

Si je le voyais, je verrais dans quel sens il va.

Als ik die kon zien, kon ik zien welke kant ze op bewoog.

Si je le voyais, je verrais dans quel sens il va.

...dus ik bewoog naar de oppervlakte en dacht dat ze van mijn hand af zou gaan.

alors j'ai commencé à remonter, pensant qu'elle me lâcherait.