Translation of "Winnen" in English

- We zullen winnen.
- We winnen wel.

We'll win.

- Wil je winnen?
- Willen jullie winnen?

Do you want to win?

- We zijn aan het winnen.
- We winnen.

We're winning.

- Welk team zal winnen?
- Welke ploeg zal winnen?

Which team will win?

- Winnen is altijd fijn.
- Winnen is altijd leuk.

Winning is always nice.

Ik wil winnen.

- I want to win.
- We want to win.

Ik zal winnen.

I'll win.

Willen jullie winnen?

Do you want to win?

We moeten winnen.

We've got to win.

We winnen wel.

- We will win the day.
- We'll win.

Ik kan winnen.

I can win.

Wij winnen altijd.

We always win.

- U hoopte te winnen, nietwaar?
- Jullie hoopten te winnen, nietwaar?

You were hoping to win, weren't you?

Bill gaat winnen, nietwaar?

Bill will win, won't he?

Welk team zal winnen?

Which team will win?

We zouden moeten winnen.

We ought to win.

Wil je echt winnen?

Do you really want to win?

Wie gaan er winnen?

Who will win?

Laat ze eentje winnen.

Let them win one.

Ze verwachten te winnen.

They expect to win.

Laat hen niet winnen.

Don't let them win.

Ik wil gewoon winnen.

I just want to win.

We willen echt winnen.

We really want to win.

Tom kan niet winnen.

Tom can't win.

Ik had moeten winnen.

- I should've won.
- I should have won.

We willen gewoon winnen.

We just want to win.

- Ons team is aan het winnen.
- Onze ploeg is aan het winnen.

Our team is winning.

Je kunt winnen of niet.

You may or may not win.

Welk team zal waarschijnlijk winnen?

Which team is likely to win?

Je kunt niet altijd winnen.

You can't win all the time.

We zijn aan het winnen.

We're winning.

Wie zal het WK winnen?

Who will win the World Cup?

We kunnen deze oorlog winnen.

We can win this war.

Ik hoop dat we winnen.

I hope we win.

Tom is aan het winnen.

- Tom's winning.
- Tom is winning.

We lieten Tom niet winnen.

We didn't let Tom win.

- Welk team zal waarschijnlijk winnen?
- Welke ploeg heeft het meest kans om te winnen?

Which team is likely to win?

- Ik weet zeker dat we zullen winnen.
- Ik ben zeker dat we gaan winnen.

I'm sure we're going to win.

Onze ploeg is aan het winnen.

Our team is winning.

Welk team zal de wedstrijd winnen?

Which team will win the game?

Hij voorspelde dat ze zou winnen.

He predicted she would win.

Niet winnen is belangrijk, maar deelnemen.

The important thing is not to win but to take part.

Ik denk dat Tom zal winnen.

- I think Tom is going to win.
- I think Tom will win.
- I think that Tom is going to win.

Ik hou ervan om te winnen.

I love winning.

Je kan met geen mogelijkheid winnen.

There's no way you can win.

Ik kon de eerste prijs winnen.

I was able to win the first prize.

Ik ben van plan te winnen.

I plan on winning.

Wie gaat de gouden medaille winnen?

- Who will win the gold?
- Who will win the gold medal?

Tom weet niet wie gaat winnen.

Tom doesn't know who's going to win.

Tom zal waarschijnlijk volgende week winnen.

Tom will probably win next week.

Ik zou Tom nooit laten winnen.

I'd never let Tom win.

Tom weet dat hij kan winnen.

- Tom knows that he can win.
- Tom knows he can win.

Tom gelooft dat Maria kan winnen.

- Tom believes that Mary can win.
- Tom believes Mary can win.

Tom zwoer dat hij zou winnen.

Tom swore he'd win.

Tom verwacht de prijs te winnen.

Tom expects to win the prize.

We kunnen hem niet laten winnen.

We can't let him win.

Tom wist dat ik ging winnen.

Tom knew that I was going to win.

- Heb je gezegd dat ik nooit zou kunnen winnen?
- Hebt gij gezegd dat ik nooit kon winnen?
- Hebt u gezegd dat ik nooit kon winnen?

Did you say that I could never win?

- Wie denk je dat het toernooi gaat winnen?
- Wie denk je dat het toernooi zal winnen?

Who do you think will win the tournament?

- Hij maakt veel kans om te winnen.
- Er bestaat een goede kans dat hij zal winnen.

There is a good chance that he will win.

Door de burgerbevolking voor zich te winnen .

to make progress.

Ik ben zeker dat hij zal winnen.

- I am sure of his victory.
- I am sure that he will win.

- Tom is aan het winnen.
- Tom wint.

- Tom's winning.
- Tom is winning.

Tom hoopte de eerste prijs te winnen.

Tom was hoping to win the first prize.

- U wint.
- U bent aan het winnen.

You're winning.

- Jij wint.
- Jij bent aan het winnen.

You're winning.

Laat mij ook eens een keertje winnen.

Let me win for once.