Translation of "Jaloers" in English

- Je was jaloers.
- Jullie waren jaloers.

You were jealous.

- Je gaat jaloers zijn.
- Je zult jaloers zijn.

You're going to be jealous.

Hij was jaloers.

He was jealous.

Zij was jaloers.

She was jealous.

Jullie waren jaloers.

You were jealous.

Je bent jaloers.

You're jealous.

Hij is jaloers.

- He is jealous.
- She's jealous.
- He's jealous.
- She is jealous.

Ik ben jaloers.

I'm jealous.

Tom is jaloers.

- Tom is jealous.
- Tom's jealous.

Sammy was jaloers.

Sami was jealous.

Zij is jaloers.

- She's jealous.
- She is jealous.

Je was jaloers.

You were jealous.

Ze is niet jaloers.

She is not jealous.

Ze zal jaloers zijn.

She will be jealous.

Hij kan jaloers worden.

He may become jealous.

Kate kan jaloers worden.

Kate may become jealous.

Maria is niet jaloers.

- Mary is not jealous.
- Mary is not envious.

Ik ben niet jaloers.

I'm not jealous.

Maria was niet jaloers.

Mary was not jealous.

Soms word ik jaloers.

Sometimes I get jealous.

Je was jaloers, nietwaar?

You were jealous, weren't you?

Je gaat jaloers zijn.

You're going to be jealous.

Tom is duidelijk jaloers.

Tom is obviously jealous.

Ik was niet jaloers.

- I was not jealous.
- I wasn't jealous.

Mijn vriendin is erg jaloers.

My girlfriend is very jealous.

Mary was een beetje jaloers.

Mary was a bit jealous.

Ik ben jaloers op Tom.

I envy Tom.

Hij was jaloers op haar levensstijl.

He was envious of her way of living.

Ik ben jaloers op zijn succes.

I am envious of his success.

- Ik ben jaloers.
- Ik ben afgunstig.

I'm jealous.

Ik ben niet jaloers op Tom.

- I'm not jealous of Tom.
- I don't envy Tom.

Hij was jaloers op hun geluk.

He was jealous of their happiness.

Tom denkt dat ik jaloers ben.

Tom thinks I'm jealous.

- De leraar was jaloers op mijn artistieke vaardigheden.
- De docent was jaloers op mijn artistieke vaardigheden.
- De lerares was jaloers op mijn artistieke vaardigheden.

The teacher was jealous of my art skills.

Hij is ziekelijk jaloers op zijn vrouw.

He is madly jealous of his woman.

Ze is gewoon jaloers op je jeugdigheid.

She's just jealous of your youth.

Ze vertelde me dat ze jaloers is.

She told me she's jealous.

Ik weet heel goed dat Maria jaloers is.

I know full well that Maria's jealous.

Let niet op haar. Ze is gewoon jaloers.

Don't pay attention to her. She's just jealous.

Je hebt geen reden om jaloers te zijn.

You don't have any reason to be jealous.

Tom had een goede reden om jaloers te zijn.

Tom had good reason to be jealous.

Ik had een goede reden om jaloers te zijn.

I had good reason to be jealous.

- Ze is gewoon jaloers op je jeugdigheid.
- Ze benijdt alleen je jeugdigheid maar.

She's just jealous of your youth.