Examples of using "تفاحة" in a sentence and their dutch translations:
Ik eet een appel.
Hoeveel appels?
Dit is ook een appel.
Het is de appel van John.
Zij eet een appel.
- Hij eet een appel.
- Hij is een appel aan het eten.
- Zij eet een appel.
Elke appel is rood.
Ze at één appel.
Er ligt één appel op de tafel.
- Ik eet een appel.
- Ik ben een appel aan het eten.