Examples of using "Yaşındayım" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben 19 jaar.
- Ik ben twaalf jaar oud.
- Ik ben twaalf jaar.
Ik ben dertig jaar oud.
Ik ben 18 jaar.
Ik ben tachtig jaar.
Ik ben 27.
Ik ben dertig jaar oud.
Ik ben veertig.
Ik ben 24.
Ik ben 25 jaar oud.
Ik ben 20 jaar oud.
- Ik ben 18 jaar.
- Ik ben achttien jaar oud.
Ik ben 19 jaar.
Ik ben achttien jaar oud.
Ik ben nu 30.
Ik ben 19 jaar.
Ik ben nu 30.
- Ik ben 18 jaar.
- Ik ben achttien jaar oud.
- Ik ben achttien.
Hoe oud ben ik?
Ik ben 27.
Ik ben dertig jaar oud.
Ook ik ben zeventien.
Ik ben vijfentachtig jaar oud.
Ik ben vijfenveertig jaar oud.
Ik ben zestien jaar oud.
Ik ben twaalf jaar oud.
Ik ben veertien jaar oud.
Ik ben nu 30.
- "Hoe oud ben je?" "Ik ben 16 jaar."
- "Hoe oud ben je?" "Ik ben zestien."
Ook ik ben zeventien.
Goh, ik ben nu 25 jaar oud. Is dat niet verschrikkelijk? Als je het afrondt ben ik 30!
Hoe oud ben je? Ik ben zesentwintig.
Ik ben bijna 40 en ik ben nog steeds vrijgezel.