Examples of using "Sizler" in a sentence and their dutch translations:
Jullie zijn gestoord!
Hoe gaat het met jullie?
Jullie zijn zo onvolwassen.
Jullie geven zin aan mijn leven.
Willen jullie een spelletje spelen?
Wat hebben jullie met me gedaan?
- Je bent gestoord!
- U bent gestoord!
- Jullie zijn gestoord!