Examples of using "Numarasını" in a sentence and their dutch translations:
Heb je Toms nummer opgeschreven?
Heb je het kentekennummer opgeschreven?
Heb je haar telefoonnummer gekregen?
Weet jij Toms telefoonnummer?
Ik heb Tom Maria's telefoonnummer gegeven.
Ik heb het telefoonnummer op het notitieblok geschreven.
Ik heb dat telefoonnummer opgeschreven.
Ik heb zijn telefoonnummer genoteerd.
Tom schreef het kentekennummer op.
Ik heb Toms telefoonnummer genoteerd.
Tom gaf Maria Johns nummer.
Ik kom niet op Toms telefoonnummer.
Maria kende noch zijn naam, noch zijn telefoonnummer.
- Ik wil hem telefoneren, hebt ge zijn nummer?
- Ik wil hem opbellen. Heb jij zijn nummer?
Maria kende noch zijn naam, noch zijn telefoonnummer.
Tom schreef zijn telefoonnummer op een servet en gaf ze aan Maria.
Nadat Tom vier keer een verkeerde pincode had ingegeven, slikte de geldautomaat zijn kaart in.