Examples of using "Viven" in a sentence and their dutch translations:
Ze wonen daar.
Waar wonen ze?
Waar wonen jullie?
- Ze wonen vlakbij.
- Ze wonen in de buurt.
- Ze wonen dichtbij.
Beiden leven.
- Ze wonen vlakbij.
- Ze wonen in de buurt.
Ze wonen daar.
Woont u hier?
Zij wonen in een huis.
Zij wonen dicht bij de school.
Waar wonen jullie allemaal?
- Ze leven in voortdurende angst.
- Ze leven continu in angst.
Zij wonen in een huis.
- Ze wonen vlakbij.
- Ze wonen in de buurt.
Optimisten leven langer.
- Twintig families leven hier.
- Hier wonen twintig gezinnen.
Zij wonen in een klein huis.
Waar wonen jullie allemaal?
Woont u hier?
Ze wonen in de buitenwijken.
Ze wonen in een groot huis.
- Met wie woon je samen?
- Met wie woont u samen?
- Met wie woon je?
- Met wie woont u?
Beide ouders leven nog.
Mijn ouders wonen in Kioto.
Ze leven in armoede.
Ze wonen in deze stad.
Hoeveel Eskimo's wonen er in Groenland?
Nijlpaarden leven in Afrika.
Leven pinguïns in het noordpoolgebied?
Waar wonen Mary en Tom?
Wonen jullie in dit gebouw?
Waar woont gij?
Zij wonen in een huis.
Beide broers zijn nog in leven.
Vertel me waar je woont.
Vissen leven in de zee.
Vissen leven in het water.
In het bos leven wilde dieren.
Dieren wonen in het bos.
Zij en haar vriend wonen samen.
Hoeveel mensen wonen in jouw stad?
Ze wonen beneden.
Haar ouders wonen op een camping.
Wonen er veel mensen in jouw stad?
Ze wonen in een groot huis.
Ze wonen in een groot huis.
Mijn ouders wonen op het platteland.
Rijke mensen leven in weelde.
Zij leven met elkaar als kat en hond.
Zij wonen dicht bij de school.
Zij wonen in een klein huis.
In dit gehucht wonen vijftig gezinnen.
Hoeveel bijen leven er in een bijenkorf?
Eerst moeten we te weten komen waar ze wonen.
Bedoeïenen wonen in de woestijn.
Zij wonen in de Verenigde Staten.
- Octopussen leven in de zee.
- Inktvissen leven in de zee.
Als je op de planeet Aarde leeft
Reuzenpanda's komen alleen in China voor.
Veel beroemde artiesten wonen in New York.
De mensen die hier wonen zijn onze vrienden.
- Twee gezinnen leven in hetzelfde huis.
- Twee gezinnen wonen in hetzelfde huis.
Waar woont gij?