Examples of using "Papa" in a sentence and their dutch translations:
We hebben een paus.
Paus Franciscus is de eerste Latijns-Amerikaanse paus.
We aten aardappelsoep.
De paus bezocht Brazilië.
De paus heeft niet het recht om te trouwen.
Brazilië werd bezocht door de paus.
Karel de Grote werd door de paus gekroond.
De Zwitserse Garde beschermt de paus.
Ik weet niets.
De kardinalen hebben een nieuwe paus gekozen.
Paus Franciscus heeft toegegeven dat hij "een beetje feministisch" is.
De aardappel was zo heet dat hij mijn mond verbrandde.
De aardappel was zo heet dat hij mijn mond verbrandde.
De aardappel was zo heet dat hij mijn mond verbrandde.
Frieten, ook friet of patat genoemd, zijn gebakken vingervormige stukjes aardappel. Ze komen oorspronkelijk uit België en worden nu over de hele wereld gegeten als bijgerecht of als tussendoortje.