Examples of using "Francisco" in a sentence and their dutch translations:
- Hou je van San Francisco?
- Bevalt San Fransisco jullie?
Welkom in San Francisco!
van San Francisco naar Hawaï.
Van San Francisco tot Somerville in Massachusetts
Francis kwam om zes uur bij Galeao aan.
Hoe laat is het nu in San Francisco?
Paus Franciscus is de eerste Latijns-Amerikaanse paus.
Paus Franciscus heeft toegegeven dat hij "een beetje feministisch" is.