Examples of using "Oxford" in a sentence and their dutch translations:
- Is dit de bus naar Oxford?
- Is dat de bus naar Oxford?
Is dat de bus naar Oxford?
Is dit de bus naar Oxford?
Oscar liep weg naar de Universiteit van Oxford
- Mijn vriend Mike studeert chemie aan de universiteit van Oxford.
- Mijn vriend Mike studeert scheikunde aan de universiteit van Oxford.