Examples of using "Juego" in a sentence and their dutch translations:
- Ik speel tennis.
- Ik tennis.
Ik volleybal veel.
Ik speel videospelletjes.
Ik speel met hem.
Ik hou van dit spel.
Je hebt het spel verloren.
Spel afgelopen.
Ik speel geen volleybal.
Het spel was zeer interessant.
Ik vond het spel gemakkelijk.
Laat het spel beginnen!
Ik volleybal veel.
Het was afgesproken spel.
Welk spel speel je?
Laat het spel beginnen!
Dit spel is gister uitgekomen.
Het is geen spelletje.
Wat is je favoriete gezelschapsspel?
Ik speel een belangrijke rol.
Dat is een woordspeling.
Welk team heeft de wedstrijd gewonnen?
Ons team heeft de wedstrijd gewonnen.
Tom heeft gokschulden.
Nee, maar ik speel tennis.
Herinneren jullie je dit spel?
Het spel werd spannend.
Dat was een fluitje van een cent.
Ik speel videospelletjes.
De wedstrijd eindigde in een gelijkspel.
Wat is je lievelingsspel?
Het spel was zeer interessant.
Ken je de spelregels?
- Vertel me hoe ik het spel moet spelen.
- Leer mij hoe dat spel gespeeld wordt.
De wedstrijd eindigde in een gelijkspel.
Hij staat erop nog een spel te spelen.
Laten we verder spelen na de lunch.
Het is geen kinderspel.
Ik speel tennis na school.
Iedereen speelt het liefdesspel.
Ik ben een computerspel aan het spelen.
Ik speel op de PlayStation 3.
Laat het spel beginnen!
Ik begrijp de spelregels niet.
Hij beschouwt zijn werk als een spel.
Ik speel een spel met mijn zus.
zien we anderen intrekken.
Pak je gamecontroller en neem 'n beslissing.
Ninja Turtles is mijn favoriete spel.
Roulette is een kansspel.
Ik speel een spel met mijn zus.
Hij speelt een gevaarlijk spel.
Af en toe golf ik.
Ik heb de wedstrijd van begin tot eind bekeken.
Ik weet dat dit allemaal maar een spel is.
Om negen uur was het spel afgelopen.
Ik wil dat spelletje niet meer spelen.
Deze stropdas past bij je pak.
Voor mij was het spel tamelijk interessant.
Het spel naderde zijn einde.
Ik speel soms tennis met haar.
- Spel afgelopen.
- Wedstrijd afgelopen.
Elke nieuwe taal is als een spel.