Translation of "Hicieron" in Dutch

0.009 sec.

Examples of using "Hicieron" in a sentence and their dutch translations:

¿Qué hicieron?

- Wat hebben ze gedaan?
- Wat deden ze?

Y lo hicieron.

En dat doet het.

Le hicieron irse.

Ze verplichtten haar te gaan.

¿Lo hicieron ustedes?

- Heb je dat gedaan?
- Heb je het gedaan?
- Heeft u het gedaan?
- Heb jij het gedaan?
- Hebben jullie het gedaan?

- Engañaron.
- Hicieron trampas.

Ze spelen vals.

- Lo hicieron con buena intención.
- Lo hicieron de buena fe.

Ze hebben het goed bedoeld.

hicieron un anuncio importante:

hadden groot nieuws.

Anoche hicieron el amor.

Ze hebben de liefde bedreven vannacht.

¿Sabes lo que hicieron?

Weet je wat ze gedaan hebben?

Los animales se hicieron posibles.

dieren werden mogelijk.

Los distintos imperios, ¿qué hicieron?

Verschillende rijken...

Y, por supuesto, lo hicieron.

En natuurlijk deden ze dat.

Me hicieron esperar una eternidad.

Men liet me een eeuwigheid wachten.

Nuestros sueños se hicieron realidad.

Onze dromen zijn werkelijkheid geworden.

Sus palabras se hicieron realidad.

Zijn woorden werden werkelijkheid.

Sus palabras lo hicieron enojar.

Haar woorden maakten hem boos.

¿Qué hicieron con mis pantalones?

Wat hebben jullie met mijn broek gedaan?

Ellos me hicieron una gran fiesta.

Ze gaven een groot feest voor mij.

Todos ustedes hicieron un buen trabajo.

U heeft allemaal goed werk verricht.

Me hicieron esperar un buen rato.

- Ik moest lang wachten.
- Ik heb lang moeten wachten.

Le hicieron el test de VIH.

Hij werd getest op hiv.

Nos hicieron trabajar todo el día.

Ze lieten ons de hele dag werken.

Los niños hicieron esculturas de alambre.

De kinderen maakten sculpturen uit draad.

Los terroristas hicieron estallar un bus.

Terroristen hebben een bus opgeblazen.

Hicieron una lista con los nombres.

Ze maakten een lijst met de namen.

- Benditas sean las manos que lo hicieron posible.
- Felicito a las manos que hicieron posible esto.

Mijn gelukwensen aan de handen die dit mogelijk gemaakt hebben.

Así que, ¿qué hicieron miles de lectores?

Dus wat deden duizenden lezers?

Lo hicieron para vengarse de su padre.

Ze deden het om wraak te nemen voor hun vader.

Los sueños de Tom se hicieron realidad.

Toms dromen kwamen uit.

La hicieron esperar más de una hora.

Ze hebben haar meer dan een uur laten wachten.

Sus bromas nos hicieron reír a todos.

Haar grappen brachten iedereen aan het lachen.

Tal vez pregunten por qué no hicieron nada

Misschien vragen ze waarom jullie niks deden

Ney y el Tercer Cuerpo se hicieron cargo.

namen Ney en Third Corps het over.

Y sin embargo, lo hicieron de todos modos.

En toch deden ze het.

Él tuvo tres hijos que se hicieron doctores.

Hij had drie zonen die dokter werden.

Me hicieron una oferta que no pude rechazar.

Men heeft mij een aanbod gedaan dat ik niet kon weigeren.

- Hiciste trampa.
- Hizo trampa.
- Hicisteis trampa.
- Hicieron trampa.

- Je speelde vals.
- U speelde vals.
- Jullie speelden vals.
- Je hebt valsgespeeld.
- U heeft valsgespeeld.
- Jullie hebben valsgespeeld.
- Je bent vreemdgegaan.
- U bent vreemdgegaan.
- Jullie zijn vreemdgegaan.
- Je ging vreemd.
- U ging vreemd.
- Jullie gingen vreemd.

Ellos no sabían que era imposible, así que lo hicieron.

Ze wisten niet dat het onmogelijk was, dus ze deden het.

- ¿Qué hiciste ayer?
- ¿Qué hicieron ustedes ayer?
- ¿Qué hicisteis ayer?

- Wat heb je gisteren gedaan?
- Wat heeft u gisteren gedaan?
- Wat hebben jullie gisteren gedaan?

- Hicieron una película de toda la ceremonia.
- Filmaron toda la ceremonia.

Ze filmden de hele ceremonie.

Cuando de pronto apareció el oso, los niños se hicieron los muertos.

Toen de beer plotseling verscheen, deden de kinderen alsof ze dood waren.

Sus fábulas hicieron de Hans Christian Andersen el danés más conocido del mundo.

Zijn fabels hebben van Hans Christian Andersen de bekendste Deen ter wereld gemaakt.

- ¡Lo has hecho a propósito!
- ¡Lo hiciste a propósito!
- ¡Lo hicieron a propósito!

- Gij hebt dat met opzet gedaan!
- Dat heb je met opzet gedaan!

Los preescolares hicieron un elefante de tubos de papel higiénico, papel y pegamento.

De kleuters knutselden olifanten van wc-rolletjes, papier en lijm.

Hicieron un gran trabajo hasta aquí, pero ahora soy yo el que necesita un antídoto.

Je hebt ons al zo ver gekregen... ...maar nu ben ik degene die 't tegengif nodig heeft.

- ¿Qué hiciste con mis pantalones?
- ¿Qué hicieron con mis pantalones?
- ¿Qué le hiciste a mis pantalones?

Wat hebben jullie met mijn broek gedaan?

La gente a menudo miente acerca de lo que hicieron el fin de semana para que sus amigos no se den cuenta de lo aburridos que en realidad son.

Mensen liegen regelmatig over wat ze in het weekend gedaan hebben zodat hun vrienden niet te weten komen hoe saai ze in werkelijkheid zijn.