Examples of using "Gay" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben homo.
- Ik ben gay.
Ik ben gay, dus?
- Hij is homo.
- Hij is gay.
Ik ben niet gay.
Ik ben homo, en wat dat nog?
Ik ben gay, dus?
Deze hond is gay.
- Ik heb een homoseksuele buurman.
- Ik heb een homoseksuele buurvrouw.
Zo wat als ik homo ben? Is dat een misdaad?
Ik hou van hem, maar hij is homo.
Het homohuwelijk moet legaal zijn.
Het homohuwelijk is legaal hier.
Oma wist niet dat ik homoseksueel was.
Hij is zo gay.
Zou het een misdaad zijn als ik homo was?
gaan je kansen om homo te zijn 33% omhoog.
Ik twijfel er niet aan dat Jimmy homofiel is geboren.
Alsof je geen echte man bent als je homo bent ...
als opgroeiende homo in een staat waar homoseksualiteit illegaal was.
- Ik ben homo.
- Ik ben gay.
Zo wat als ik homo ben? Is dat een misdaad?
Ik denk niet dat hij homo is. Hij is getrouwd en heeft drie kinderen.
Het homohuwelijk is toegestaan in minder dan 20% van de landen.
wist instinctief dat onze familie gebaat zou zijn bij een homofiele zoon.
Het homohuwelijk is onderwerp van veel discussies.