Examples of using "Banca" in a sentence and their dutch translations:
Laten we op de bank zitten.
Zet u op de bank.
Waarom heb je de bank rood geschilderd?
Er ligt een appel op de bank.
Die twee daar op de bank waren Amerikanen.
Hij werd wakker, liggend op een parkbankje.
Ik zag een jonge men liggen op de bank onder de kerselaar in het park.
- Waarom hebben jullie de bank rood geschilderd?
- Waarom heeft u de bank rood geschilderd?
- Waarom heb je de bank rood geschilderd?