Examples of using "¿tenéis" in a sentence and their dutch translations:
Hebben jullie het koud?
Hebben jullie dieren?
Hebben jullie dorst?
Hebben jullie een auto?
Hebben jullie zussen?
- Heeft u broers?
- Hebben jullie broers?
Hebben jullie shampoo?
Hebben jullie honger?
Hebben jullie kinderen?
Hoe oud zijn jullie?
Heb je je pillen bij je?
- U moet beginnen.
- Jullie moeten beginnen.
Jullie moeten gaan.
Hebben jullie geen honger?
Jullie hebben mijn steun.
Jullie zijn bang voor hem.
Jullie hebben veel boeken.
Hebben jullie een vraag?
Hebben jullie een auto?
- Heeft u kinderen?
- Hebben jullie kinderen?
Heb jij er een?
- Heb je mango's?
- Heeft u mango's?
- Hebben jullie mango's?
Jullie moeten met me meekomen.
Zijn jullie handen schoon?
Hebben jullie kinderen?
- Waarom hebt u twee auto's?
- Waarom heb jullie twee auto's?
Hebben jullie zussen?
Hebben jullie de foto's van Boston?
Heb je Toms adres?
Ben je moe?
Jullie zijn bang.
Hebben jullie een vraag?
- Heeft u kinderen?
- Hebben jullie kinderen?
Je hebt pech.
Jullie moeten Tom tijd geven.
Hebt ge iets te maken met die groep?
- Heeft u kinderen?
- Hebben jullie kinderen?
- Je hebt drie katten.
- U heeft drie katten.
- Jullie hebben drie katten.
Bent u gehaast?
Heb jij er een?
Hoe oud bent u?
Zijn jullie handen schoon?
Eet, want jullie hebben honger.
Heeft u honger?
- Wat heb je?
- Wat heeft u?
- Wat hebben jullie?
Jullie hebben mijn woord.
Je hebt pech.
- U heeft veel boeken.
- Jij hebt veel boeken.
- Jullie hebben veel boeken.
- Hoe oud bent u?
- Hoe oud zijn jullie?
- Heb je een kaart van Boston?
- Hebben jullie een kaart van Boston?
- Heb je een auto?
- Hebben jullie een auto?
Hebben jullie een kaart van Boston?
- Waarom heb jij twee auto's?
- Waarom hebt u twee auto's?
- Waarom heb jullie twee auto's?
Heb je het niet warm?
- Heeft u kinderen?
- Hebben jullie kinderen?
- Heb je kinderen?
- Heb je een minuut?
- Heb je een minuutje?
Jullie hoeven niets anders te doen, dan op elkaar te vertrouwen.
Heeft u moeite te verstaan wat vrouwen of kleine kinderen tegen u zeggen?
Heb je broers en zussen?
Heb je veel vrienden?
Wat heb je voor vanavond gepland staan?
Heb je oordopjes bij je?
Heb je vragen?
- Jullie zijn bang voor hem.
- Jij bent bang voor hem.
- U bent bang voor hem.
Zijn jullie niet moe?
- Hoe oud bent u?
- Hoe oud ben je?
- Hoe oud zijn jullie?
- Heb je een woordenboek?
- Hebt u een woordenboek?
- Heb je geen trek?
- Heb je geen honger?
- Hebben jullie geen honger?
Heb jij plannen deze avond?
Je stem is vreemd. Wat is er aan de hand?
Ben je 17?
- Je hebt de verkeerde persoon.
- Jullie hebben de verkeerde persoon.
Heb je het niet warm?
- Je moet met mij meekomen.
- Jullie moeten met me meekomen.
Jij hebt drie auto's.
- Heb je een auto?
- Hebben jullie een auto?
Heeft u moeite te verstaan wat vrouwen of kleine kinderen tegen u zeggen?
Heeft u moeite te verstaan wat vrouwen of kleine kinderen tegen u zeggen?