Examples of using "¿buscas" in a sentence and their dutch translations:
Zoek je werk?
Wat zoek je?
U zoekt werk.
Wat zoek je?
Hij is precies degene die je zoekt.
Is dat de sleutel die je zoekt?
Dit is het boek waar je naar op zoek bent.
Dat is het boek dat ge gezocht hebt.
Als je op de tekst van het liedje let, dan gaat het eigenlijk nergens over.
- Waar bent u naar op zoek?
- Waar ben je naar op zoek?
- Waar zijn jullie naar op zoek?
- Wat zoek je?
- Zoek je een baan?
- Zoek je werk?
Als je op de tekst van het liedje let, dan gaat het eigenlijk nergens over.