Examples of using "снова»" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb keer op keer geprobeerd.
De zwaartekracht overwint alweer!
De server is alweer platgevallen.
Kijk nog eens.
Het is weer volle maan.
Controleer nog eens.
Weer salade?
Ze heeft de brief gelezen, opnieuw en opnieuw.
Ik ben blij je weer te zien.
- Ik ben blij u weer te zien.
- Ik ben blij je weer te zien.
- Ik ben blij jullie weer te zien.
- Het verheugt me je terug te zien.
- Het doet me plezier je weer te zien.
Ik kijk ernaar uit om weer met u te praten.
- Het sneeuwt weer.
- Het is weer aan het sneeuwen.
- Ik ben blij je weer te zien.
- Het verheugt me je terug te zien.
- Ik ben blij om je weer te zien.
- Het doet me plezier je weer te zien.
- Ik ben blij je weer te ontmoeten.
Het is weer gaan sneeuwen.
Dat moet opnieuw.
Ze zijn herenigd.
De jongeling probeert het opnieuw...
Meteen weer naar beneden.
Hij is alweer verdwenen.
Lees het nog een keer.
Ik hoop dat je nog een keer langskomt.
- Tom hoestte opnieuw.
- Tom hoestte nogmaals.
De muziek begon opnieuw te spelen.
Hij probeerde het opnieuw.
Ik werk weer.
Tom is weer hier.
De herfst is weer daar.
Het begint weer te regenen.
Tom is hertrouwd.
- Ik zie je morgen.
- Ik zie jullie morgen.
Hij kwam weer.
- Het verheugt me je terug te zien.
- Het doet me plezier je weer te zien.
Tom is weer hier.
Leren is effectief als je de stof telkens herhaalt.
Ik ben blij u weer te zien.
Je blijft keer op keer dezelfde fouten maken.
Ik wil ze weer zien.
Ik hoop je gauw weer te zien.
Tom verontschuldigde zich opnieuw.
Wil je het nog een keer doen?
Het is heel prettig om je weer te zien.
stuurde hij nog een bericht.
Wanneer dien ik terug te komen?
De telefoon deed het weer niet.
Morgen ga ik opnieuw werken.
- Ik ben blij jullie weer te zien.
- Ik ben blij om jullie weer te zien.
De prijs van tomaten is weer gestegen.
Je gaat weer vader worden!
Tom probeerde weer te gaan slapen.
- Ik ben blij je weer te zien.
- Ik ben blij om je weer te zien.
Tom is onlangs opnieuw getrouwd.
Mag ik weer komen?
Eindelijk werkt het weer.
Ik ben zo blij je weer te zien.
- Het doet mij plezier dat ge terug zijt.
- Het verheugt me je terug te zien.
Ze begon opnieuw te huilen.
- Ik wou dat ik opnieuw jong was.
- Ik zou willen opnieuw jong zijn.
- Zorg ervoor dat ik het niet nog eens moet doen.
- Doe mij dat niet nog eens doen!
Ik zal nooit meer jong zijn.
Het is heel prettig om je weer te zien.
...voordat de nacht opnieuw valt.
Zullen die haaien terugkomen?
Minirokjes zijn weer in de mode.
Ah, wanneer ontmoeten ze elkaar weer?
Jemig! M'n computer is alweer vastgelopen!
- Hij wil ons weerzien.
- Hij wil ons weer zien.
Hij is alweer zijn paraplu kwijt.
Ik wil het niet nog eens doen.
Ik wou dat ik opnieuw jong was.
- We zijn blij om je weer te zien.
- We zijn blij om u weer te zien.
- We zijn blij om jullie weer te zien.
Ga je het opnieuw doen?
Tom viel terug in de heroïneverslaving.
- Over 3 uur komen we opnieuw samen.
- Over drie uur zien we elkaar weer.
- Over drie uur ontmoeten we elkaar opnieuw.
Ik ben blij je weer te zien.
Over een week zullen de lessen weer beginnen.
Daar ben ik weer.
Wanneer moet je weer naar school?
De zon is terug.
- Ik ben blij u weer te zien.
- Ik ben blij je weer te zien.
- Ik ben blij jullie weer te zien.
- Ik ben blij om je weer te zien.
Nu herinner ik me het weer.
Moet ik het opnieuw doen?
- Ik kan niet wachten om je weer te zien.
- Ik kijk ernaar uit u weer te zien.
- Doe het nog eens.
- Doe het opnieuw.
Denk je dat Tom en Maria weer bij elkaar komen?
en richt je aandacht op de dingen die er echt toe doen.
Ik wilde weer in beweging komen
Zijn gewonde been begon opnieuw te bloeden.
Het lijkt erop dat het deze zomer opnieuw koud zal zijn.
Ik zou willen opnieuw jong zijn.
- Ik ben blij u weer te zien.
- Ik ben blij jullie weer te zien.
- Het verheugt me je terug te zien.
- Ik ben blij om je weer te zien.
Tom is weer hier.
Vroeg of laat gaat het gebeuren.
Het was erg leuk je weer eens gezien te hebben.
Zeg me wanneer je thuiskomt.
- Tom hielp weer.
- Tom heeft weer geholpen.