Examples of using "сидел" in a sentence and their dutch translations:
Tom zat alleen.
Tom zat in een rolstoel.
Hij zat op het bed.
De oude man zat helemaal alleen.
Tom zat op het bed.
Tom zat op de grond.
Tom heeft in de gevangenis gezeten.
Tom zat in de hoek.
Hij zat voor mij.
- De oude man zat daar in kleermakerszit.
- De oude man zat daar met gekruiste benen.
De man zat op een omgevallen boom.
Hij zat wijn te drinken.
Tom zat naast Mary.
- Ik zette mij naast hem.
- Ik zat naast hem.
Ken zat naast me.
Tom zat op de bank een sigaret te roken.
Hij zat daar een pijp te roken.
Ik zat tussen Tom en John.
Tom zat op de bank te roken.
- Tom zat op het hek.
- Tom was besluiteloos.
Sami zat achter in de moskee.
Tom zat onder een boom en las een boek.
Hij zat daar met een pijp in zijn mond.
Tom wou niet dat ik naast hem ging zitten.
Maar zat hij naast je in het vliegtuig?
Toen ik hem zag, zat hij in de bibliotheek.
Op tafel zat een kat.
Ik ben de hele dag thuis gebleven.
Tom zat in de eerste rij.
Ik bleef de hele dag thuis.
Er zat een kat op de tafel.
Een oude man zat naast mij in de bus.
In het koetsje zat een heer, niet knap, maar ook niet slecht van uiterlijk, niet al te dik, niet al te dun; oud kon hij niet genoemd worden, maar hij was ook niet al te jong.