Examples of using "нравитесь" in a sentence and their dutch translations:
Ge valt in mijn smaak.
We mogen je graag!
Maria vindt je leuk.
- Tom vindt jou leuk.
- Tom vindt u leuk.
- Tom vindt jullie leuk.
- Ge valt in mijn smaak.
- Ik vind je leuk.
- Ik vind jou leuk.
- Iedereen vindt je leuk.
- Iedereen vindt u leuk.
- Iedereen vindt jullie leuk.
- Ik vind je niet meer leuk.
- Ik hou niet meer van je.
- Ik mag je niet langer.
- Vinden kinderen jou aardig?
- Mogen kinderen jou?
Ik vind je leuk zoals je bent.
Volgens mij weet je wel dat ik je leuk vind.
Ik vind je gewoon niet leuk.
Daarom hou ik van je.