Examples of using "молоды" in a sentence and their dutch translations:
Ik denk dat we nog te jong zijn.
- Gij zijt jong. Ik daarentegen ben heel oud.
- Jij bent jong. Ik daarentegen, ben heel oud.
Ze zijn nog jong.
Jullie zijn nog jong.
Tom en Maria zijn jong en gezond.
U bent te jong om alleen te reizen.
Hebt u bessen geplukt toen u jong was?
- Tom en Mary zijn nog jong.
- Tom en Mary zijn nog steeds jong.
- Tom en Marie zijn nog steeds jong.
We zijn niet jong meer.
- U bent nog jong.
- Ze zijn nog jong.
Wij zijn jong.
- Jullie zijn niet jong.
- Jij bent niet jong.
- Tom en Mary zijn nog steeds jong.
- Tom en Marie zijn nog steeds jong.
- Je bent te jong om alleen te reizen.
- Jullie zijn te jong om alleen te reizen.
- U bent te jong om alleen te reizen.
U bent te jong om helemaal alleen te reizen.
Het probleem is dat je te jong bent.
- Je bent jong.
- U bent jong.
- Jullie zijn jong.
Jullie zijn nog jong.