Examples of using "вижу" in a sentence and their dutch translations:
Ik zie de hond.
Ik zie vuurwerk!
Ik zie de hond.
Ik zie ze.
Ik zie het meisje.
- Ik kan je zien.
- Ik zie je.
Ik zie vuurwerk!
Land in zicht!
Ik zie een meisje.
- Ik zie jouw paard.
- Ik zie uw paard.
Ik zie het verschil niet.
Ik zie zilver, maar ik zie geen goud.
Ik zie dat je wakker bent.
Ik zie je boek.
Ik zie je huis.
Ik zie een meisje.
Wat zie ik?
Ik zie een jongen.
Ik kan niet goed zien.
Ik zie ze.
Ik zie de koningin.
Ik zie de roos.
Ik zie de hemel.
Ik zie een licht.
Ik zie Dan.
Ik zie het meisje.
Ik zie een leeuw.
- Aha.
- Ik snap het.
Ik zie het doelwit.
Ik zie het.
Ik zie Tom.
- Ik snap het verband niet.
- Ik zie het verband niet.
Ik kan rook zien.
Ik zie de kroon.
Ik zie een huis.
Ik zie niets!
Ik zie Dana.
Ik zie een steen.
Ik zie je.
Ik zie de hond.
Jij hebt kaarsen gekocht.
Ik zie geen enkele uitweg!
Ik kan me geen enkele reden bedenken om niet te gaan.
Weet je wat ik hier zie?
Ik zie een mens tussen de bomen.
Ik dacht dat ik een geest zag.
Ik zie niet waarom dat relevant is.
Ik zie een bos beneden.
En dan zie ik haar...
Ik kan niemand zien.
Ik zie je huis.
Ik zie dode mensen.
Ik zie niets.
Ik zie iets.
Ik zie haar zelden.
- Ik zie Tom vaak.
- Ik zie Tom dikwijls.
- Ik zie hem bijna nooit.
- Ik zie hem zelden.
Ik zie dat gij een patriot zijt.
Ik zie dit huis.
Ik zie die van jou, maar waar zijn die van mij?