Examples of using "бежать" in a sentence and their dutch translations:
- Begin te rennen.
- Begin te lopen.
- Blijf rennen.
- Blijf lopen.
- Ik kan lopen.
- Ik kan rennen.
We moeten ontsnappen.
We moeten ontsnappen.
- U bleef rennen.
- Jullie bleven rennen.
Wij bleven rennen.
Stop met rennen!
Je moet het paard niet achter de wagen spannen.
Je moet niet snel lopen.
Hij begon te rennen.
- Het lukte hem te ontsnappen.
- Hij slaagde erin om te ontsnappen.
- Hij wist te ontsnappen.
- Hij kon ontsnappen.
- Hij kon niet heel snel lopen.
- Hij kon niet heel snel rennen.
- Zo snel kan ik niet lopen.
- Ik kan niet zo snel rennen.
Ik kan net zo hard rennen als Bill.
Ik ben te moe om te rennen.
Hij kan met meer dan 100 kilometer per uur sprinten.
- Het lukte hem te ontsnappen.
- Hij slaagde erin om te ontsnappen.
- Hij kon ontsnappen.
Taxi's in China zijn gratis, je hoeft alleen maar snel te rennen.
Ik ben te moe om te rennen.
Die winter ontsnappen de overblijfselen van het Servische leger door de Albanese bergen. Hun