Examples of using "бегать" in a sentence and their dutch translations:
Stop met rennen!
Stop met rennen!
Houd je van rennen?
Stop met rennen!
Ik loop graag.
Houd je van rennen?
- Hij kan lopen.
- Hij kan rennen.
Ik hou van joggen.
Hij kan rennen.
- Hij heeft een hekel aan hardlopen.
- Hij haat hardlopen.
- Houd je van rennen?
- Hou je van rennen?
Eekhoorns kunnen heel snel rennen.
Tom kan snel rennen.
Hardlopen is goed voor de gezondheid.
Hij kan sneller rennen dan ik.
Tom begon te lopen.
Eekhoorns kunnen heel snel rennen.
Ik kan rennen.
Hij stopte met roken en begon met hardlopen.
Hij kon het hardst rennen van de hele wereld.
Hardlopen is goed voor de gezondheid.
Ik ben te moe om te rennen.
Mijn broer kan net zo hard lopen als ik.
Ik ben te moe om te rennen.
Hij kan lopen.