Examples of using "Свою" in a sentence and their dutch translations:
Maak je bed op.
Druk je gedachten klaar uit.
Stuur mij een foto van jezelf.
Ik heb mijn theorie herzien.
Ik erken mijn fout.
Hij gaf zijn leven voor zijn land.
- Ik ben gek op mijn werk.
- Ik hou van mijn werk.
Druk je idee duidelijk uit.
Tom streek zijn kleren.
Ik wacht op mijn vriendin.
Hou op je zus te slaan.
Ik heb mijn dochter gefotografeerd.
Ga alsjeblieft verder met je verhaal.
Iedereen houdt van zijn land.
- Je verraadde jouw land.
- U verraadde uw land.
- Jullie verraadden jullie land.
Ik haat mijn schoonmoeder.
Ik hou van mijn vrouw.
- Hou je van jouw land?
- Houdt u van uw land?
- Houden jullie van jullie land?
Maak alsjeblieft je bed op.
Vertel Tom over uw theorie.
Hij heeft zijn fout erkend.
- Wilt u uw kamer zien?
- Wil je je kamer zien?
Ik pak mijn potje.
- Eet je voedsel op.
- Eet uw voedsel op.
Beproef je geluk!
Maak je bed op.
Ik heb de mijne meegebracht.
- Ik heb haar mijn kamer getoond.
- Ik heb hem mijn kamer getoond.
- Ik heb haar mijn kamer laten zien.
- Zet je kopje op het schoteltje.
- Zet uw kop op het schoteltje.
- Ik heb haar mijn kamer getoond.
- Ik heb haar mijn kamer laten zien.
Ik heb hem mijn kamer getoond.
en onze planeet te behouden.
Ik heb mijn overhemd gewassen.
Hij is klaar met zijn werk.
Ze heeft haar handtas verloren.
Tom houdt van z'n werk.
Tom streek zijn kleren.
Hij heeft zijn fout erkend.
Ik haat mijn schoonmoeder.
Doe uw natte kleren uit.
- Ik heb mijn T-shirt gewassen.
- Ik waste mijn T-shirt.
Ze nam haar boek.
Ze keek rond in haar kamer.
Ik hou van mijn land.
Zij verdedigden hun land.
Ik hou van mijn moeder.
Heb je je boek gevonden?
Tom beet op zijn lip.
Het meisje knuffelde haar pop.
Maak alsjeblieft je bed op.
Ik hou van mijn leven.
Ik hou van mijn vrouw.
Doe je boek niet open.
Hij heeft zijn fout erkend.
Hij wast zijn auto.
Ze verlieten hun land.
Je onderschat je belang.
Ik haat mijn zus.
Verlies je handtas niet.
Ik hou van mijn moeder.
Hou je van je vrouw?
Luister naar je vrouw, Tom.
Ik hou van mijn kat.
Ik lees mijn boek.
Hou je van je moeder?
Ik beloof je mijn steun.
Het meisje knuffelde haar pop.
Je moet terug naar bed.
Ik hou van mijn vrouw.
Kijk naar de palm van je hand.
Ik hou van mijn werk.
Ik zoek mijn hond.
Je verkoopt je ziel.
Heeft u uw boek gevonden?
Heb je je zus gevonden?
Betty vermoordde haar moeder.
Ze wast haar rok.