Examples of using "Близко" in a sentence and their dutch translations:
Het is dichtbij.
Ze is er bijna.
Woont hij in de buurt?
- Mijn woning is nabij.
- Mijn flat is nabij.
- Mijn appartement is dichtbij.
Niet zo dichtbij.
- Het was heel dichtbij.
- Het was op het nippertje.
Is de bioscoop dicht bij het station?
...die wachten tot er een zalm te dicht in de buurt zwemt.
Mijn huis bevindt zich dicht bij de zee.
Zijn beschrijving kwam in de buurt van de waarheid.
Het kwam goed overeen met de originele stadia
Kom niet te dicht bij het vuur.
Zeg hem niet te dicht bij de hond te komen.
Tot slot, en dit vind ikzelf echt spannend,
Het ziekenhuis is hier dichtbij.
En dan gaan we verder. We moeten in de buurt van het Embarradorp zijn.
Ligt het hotel dicht bij het vliegveld?
Het is dichtbij.
Is de bioscoop dicht bij het station?
Onze school is heel dicht bij het park.
Tatoeba: Waar kussengevechten het niet halen bij zinsgevechten.
Soms ga ik lopend naar het werk en soms op de fiets, want ik woon heel dicht bij mijn werk.