Examples of using "Romeno" in a sentence and their dutch translations:
- Spreek je Roemeens?
- Spreekt u Roemeens?
- Spreken jullie Roemeens?
Ik wil Roemeens leren.
Emilia leerde een beetje Roemeens.
Emilia leerde een beetje Roemeens.
Mijn naam is Roemeens, de zijne is Amerikaans.
Dit jaar ga ik Zweeds, Nederlands, Roemeens en Servisch studeren.
Het Roemeens in de enige Romaanse taal waar het bepaald lidwoord aan het einde van het zelfstandig naamwoord hangt.