Examples of using "Húngaro" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben Hongaar.
- Ik ben Hongaarse.
- Spreekt u Hongaars?
- Spreken jullie Hongaars?
- Spreek je Hongaars?
Ik spreek Hongaars.
Ik ben Hongaars.
Hij is Hongaars.
- Spreekt u Hongaars?
- Spreken jullie Hongaars?
Waar heb je Hongaars geleerd?
Ik ben geen Hongaar.
- Zeg het in het Hongaars!
- Zeg dat in het Hongaars.
Spreek je Hongaars?
- Ik ben Hongaar.
- Ik ben Hongaarse.
- Ik kom uit Hongarije.
In Hongarije spreekt iedereen Hongaars.
Die Hongaarse acteur bezit enkele bioscopen.
George Bernard Shaw heeft jarenlang Hongaars gestudeerd.
Men zegt dat Hongaars een van de moeilijkste talen van de hele wereld is.
Het Hongaars wordt, hoewel gesproken in Europa, niet beschouwd als een Indo-Europese taal, net als het Fins en het Baskisch.