Examples of using "Fábrica" in a sentence and their dutch translations:
- Ik heb in deze fabriek gewerkt.
- Ik werkte in deze fabriek.
Tom werkt in een fabriek.
Hij werkt in een fabriek.
Welke fabriek was het?
Deze fabriek produceert auto-onderdelen.
- Mijn mama werkt in een fabriek.
- Mijn moeder werkt in een fabriek.
Peren worden ingeblikt in deze fabriek.
Mijn vader werkt in een fabriek.
Ik werk in een fabriek.
De fabriek wilde hem niet.
Wij werken in een fabriek.
Honderden mensen werken in die fabriek.
De productie in deze fabriek steeg met 20%.
Hij wil in een fabriek werken.
- De productie van deze fabriek steeg met 20 percent.
- De productie van deze fabriek steeg met 20%.
- De productie van deze fabriek steeg met 20 procent.
De fabriek maakt gebruik van veel gecompliceerde machines.
Tom wil in een fabriek werken.
Er is geen fabriek in dit dorp.
In deze fabriek werken honderden mensen.
In onze fabriek worden goederen geproduceerd.
Tom wil niet in een fabriek werken.
Mijn vader en mijn broer werken in een fabriek.
De fabriek kan de vraag niet bijhouden.
Mijn vader en mijn broer werken in deze fabriek.
De buis voert water uit het meer naar de fabriek.
De bouw van een fabriek in de buurt heeft de waarde van dit terrein doen dalen.
De fabriek was van hem, maar het werd gekocht door een groep Duitsers.