Examples of using "Conhecê" in a sentence and their dutch translations:
Ik zou je graag beter willen leren kennen.
Je moet hem ontmoeten.
Ik wilde hen altijd al leren kennen.
Ik heb u altijd al willen ontmoeten.
Ik heb je altijd willen ontmoeten.
- Aangenaam kennis te maken.
- Ik ben blij u te leren kennen.
- Aangenaam kennis te maken.
- Ik ben blij u te leren kennen.
- Ik ben blij je te leren kennen.
- Prettig met u kennis te maken!
Prettig kennis met je te maken.
Moet ik hem kennen?
Heb je hem pas leren kennen?
Ze staat te popelen om jou te ontmoeten.
Het is een grote eer hem te leren kennen.
Aangenaam.
- Ik heet Kyril, aangenaam kennis te maken.
- Mijn naam is Cyrille, aangenaam kennis te maken.
- Ik heet Kyril, aangenaam kennis te maken.
- Mijn naam is Cyrille, aangenaam kennis te maken.
Iedereen wil u ontmoeten, u bent een beroemdheid!
- Fijn u te ontmoeten. Ik ben een miereneter.
- Aangenaam kennis te maken. Ik ben een miereneter.
- Fijn je te ontmoeten. Ik ben een miereneter.
Prettig kennis met je te maken.
- Aangenaam kennis te maken.
- Ik ben blij u te leren kennen.
- Ik ben blij je te leren kennen.
- Prettig met u kennis te maken!
Ik heb je altijd willen ontmoeten.
Ik heet Kyril, aangenaam kennis te maken.
Ik ben Braziliaans. -Oké. Fijn u te ontmoeten.
...moeten we die markt leren kennen en haar organiseren.
Hoe heb je haar leren kennen?
Tom kent Maria niet, maar zou haar graag leren kennen.
- Iedereen wil u ontmoeten, u bent een beroemdheid!
- Iedereen wil je ontmoeten, je bent beroemd!
- Iedereen wil jou ontmoeten, je bent beroemd!
Tom wilde je graag ontmoeten.
Ze zei dat ze niet geïnteresseerd was om hem te ontmoeten.