Examples of using "César" in a sentence and their dutch translations:
Of Caesar, of niets.
Heil, Caesar! Zij die gaan sterven groeten u!
Heil, Caesar! Zij die gaan sterven groeten u!
Rome werd een grootmacht onder Julius Caesar.
Het verwondert me dat Brutus, die zoveel gunsten ontving van Caesar, tot zijn moordenaars behoorde.