Examples of using "Bebeu" in a sentence and their dutch translations:
Je hebt gedronken.
Ze heeft gedronken.
- Tom dronk limonade.
- Tom dronk ranja.
Tom dronk melk.
Tom dronk wat wijn.
Tom heeft te veel gedronken.
De schrijver dronk wijn.
Wat heeft ze gedronken?
Wat heb je gedronken?
Tom dronk zijn wijn.
Je hebt drie koppen koffie gedronken.
Hij dronk een fles wijn.
Tom dronk drie flessen bier.
John dronk veel flessen wijn.
- Hij dronk een glas rode wijn.
- Hij dronk een glaasje rood.
We dronken veel.
Ge hebt elf flesjes bier binnen!
Hij dronk een hele fles melk.
Tom heeft al drie kopjes koffie gedronken.
Hij dronk sinaasappelsap uit een fles.
Hij dronk een biertje.
Tom dronk wat sinaasappelsap.
Tom dronk een biertje.
Ze bracht de fles naar haar lippen en nam een slok.
Tom dronk wat water.
Tom dronk een glas sinaasappelsap.