Translation of "Zapytaj" in Dutch

0.002 sec.

Examples of using "Zapytaj" in a sentence and their dutch translations:

Zapytaj ją.

Vraag het aan hen.

Zapytaj mnie jutro.

Vraag het me morgen.

Zapytaj ponownie później.

Vraag het later nog eens.

- Spytaj Toma.
- Zapytaj Toma.

- Vraag het aan Tom.
- Vraag Tom.

- Zapytaj kogokolwiek.
- Spytaj kogokolwiek.

- Vraagt u het eender wie.
- Vraag maar aan wie dan ook.

Zapytaj policjanta o drogę.

Vraag de weg aan de politieagent.

Zapytaj Toma jeszcze raz!

Vraag het opnieuw aan Tom!

Zapytaj go, kiedy będzie następny lot!

Vraag hem wanneer het volgende vliegtuig gaat.

Zapytaj go, czy mówi po japońsku.

Vraag hem eens of hij Japans spreekt.

„To naprawdę brzmi naturalnie?” „Zapytaj wujka Google.”

"Is dit echt een natuurlijke uitdrukking?" "Laten we het meneer Google vragen."