Examples of using "Zajęty" in a sentence and their dutch translations:
Ik had het gisteren druk.
Ik was bezig.
Hij had het druk.
Was je bezig?
Nu de beer bezig is...
Ben je bezig?
Heeft hij het druk?
Ik was druk bezig.
Ik ben nu bezig.
- Ik ben momenteel bezig.
- Ik ben nu bezig.
Ik heb het erg druk.
Ik heb het druk vandaag.
Tom had het druk.
Was u bezig?
Dit stuk is helemaal bezet.
Hij is met iets bezig.
Hij zei dat hij het druk had.
Hij is bezig een brief te schrijven.
Ik had het gisteren erg druk.
Tom was druk aan het werk.
Ik heb het druk met huiswerk.
- Ik heb het vandaag erg druk.
- Ik ben vandaag heel druk bezig.
Ik ben vandaag heel druk bezig.
Ik ben bezig.
Ik weet dat hij bezig was.
Heb je het druk op het moment?
Mijn vader is bezig.
Ik had het gisteren erg druk.
Ik ben er zeker van dat je het erg druk hebt.
Ik ben nu bezig.
Vader is bezig brieven te schrijven.
Mijn vader is altijd bezig.
Mijn vader heeft het nu druk.
Mijn vader is altijd bezig.
Ik had het vorige week niet druk.
- Ik was afgelopen week erg bezig.
- Afgelopen week was ik erg bezig.
- Ik was druk bezig.
- Ik had het erg druk.
Tom heeft het net zo druk als Mary.
Ik kan niet helpen, want ik ben bezig.
Ik ben zo druk dat mijn hoofd ervan tolt.
Natuurlijk zou ik willen gaan, maar ik ben bang dat ik het te druk heb.
Zijt ge bezet morgennamiddag?
- Zijt ge bezet morgennamiddag?
- Heb je morgen middag iets te doen?
Ik wist niet dat je druk was.