Examples of using "Twoim" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben jouw zon.
- Ik ben je baas.
- Ik ben uw baas.
- Ik ben jullie baas.
- Wie is uw leraar?
- Wie is jouw leraar?
Wie is je vader?
Ik ben niet je vijand.
Tom is je vriend.
Ik wil je vaste vriend worden.
Dat zou ik niet doen als ik jou was.
Ik ben van jouw leeftijd.
Ik ben uw voortdurend geklaag moe.
- Ons huis is jouw huis.
- Ons huis is jullie huis.
Mijn huis is jouw huis.
- Wie is uw lievelingszanger?
- Van welke zanger houdt u?
Wie is jouw lievelingsspeler?
- Wie is uw lievelingsschilder?
- Wie is jouw lievelingsschilder?
- Wie is jouw lievelingsleraar?
- Wie is jouw favoriete leraar?
Ik zal op uw kind passen vanavond.
- Wie is jouw favoriete countryzanger?
- Wie is uw favoriete countryzanger?
- Wie is jullie favoriete countryzanger?
Ik wil meer over jullie land weten.
- Welke taal spreken ze in jouw land?
- Welke taal spreekt men in uw land?
- Zijn er veel clubs in jouw stad?
- Zijn er veel verenigingen in jouw stad?
- Ben ik jouw vriend?
- Ben ik uw vriend?
- Ben ik jullie vriend?
- Heb je een goede verstandhouding met je baas?
- Kun je goed opschieten met je baas?
Ik genoot echt van je gezelschap.
Het ligt misschien niet in je aard, maar je zou tenminste een beetje beleefd kunnen zijn.
Ik moet het misschien niet tegen je zeggen, maar ik ben echt gefascineerd door jouw schoonheid.
Je was een goede partner. Je beslissingen hebben ons veilig gehouden en het tegengif helpen vinden.
Wie is jouw lievelingsacteur?
Ik wil gewoon een vriend van je zijn, niets meer.