Examples of using "Kupiłem" in a sentence and their dutch translations:
- Ik heb die auto gekocht.
- Ik kocht die auto.
Ik kocht een boek.
- Ik kocht een schaar.
- Ik heb een schaar gekocht.
Ik heb een auto gekocht.
Ik heb een horloge gekocht.
Ik heb gisteren een rode auto gekocht.
Ik heb een rode auto gekocht.
Ik kocht een wollen trui.
- Gisteren heb ik een boek gekocht.
- Gisteren kocht ik een boek.
Ik kocht een nieuwe auto.
Ik heb het al gekocht.
Ik heb van alles gekocht.
Ik heb een Nintendo DS gekocht.
Ik kocht 24 potloden.
Gisteren heb ik een boek gekocht.
Ik heb een boek over dieren gekocht.
Ik heb gisteren een rode auto gekocht.
Ik heb een hot dog voor Tom gekocht.
Ik heb een horloge gekocht.
Ik kocht ze elk een cadeau.
Ik heb het vorige week gekocht.
Ik heb het gekocht voor tien dollar.
- Ik weet niet meer waar ik het heb gekocht.
- Ik kan het me niet herinerren waar ik het heb gekocht.
Ik heb het boek gekocht voor tien dollar.
Ik kan mij niet herinneren waar ik het gekocht heb.
Ik kocht dat vorig jaar.
Ik heb een pen als cadeau voor je verjaardag gekocht.
Dit is de camera die ik gisteren gekocht heb.
Ik kocht het voor ongeveer twaalf dollar.
Gisteren heb ik een nieuwe processor gekocht op een internetveiling.
Ik ben even bij de boekwinkel langsgegaan en heb een interessant boek gekocht.
Ik heb één enkel boek gekocht, dat ik aan een student gegeven heb.
Ik heb dit boek voor mijzelf gekocht, niet voor mijn vrouw.
Ik zou dit hemd willen inruilen, dat ik gisteren gekocht heb.
Voor Dan heb ik een stropdas gekocht, voor Elena koop ik een sjaal.
Ik heb geen cd-speler, maar ik heb de cd desondanks gekocht.