Examples of using "Jaj" in a sentence and their dutch translations:
- Ik heb niet graag eieren.
- Ik haat eieren.
Zodra ze haar 15 eieren heeft gelegd, moet ze terug naar waar ze begon.
dat de mythen over vlees, eieren en zuivel, feiten zijn.
...en timet haar dood precies voor het uitkomen van die eieren.